De smaak van de hemel
Mijn Palestijnse kindertijd
Nog maar drieënhalf is Ibtisam wanneer er oorlog uitbreekt in Ramallah en ze moet vluchten met haar ouders, haar twee oudere broers en haar babyzusje. Een bange barre tocht op blote voeten brengt haar tot een opvanghuis in Jordanië. Na de Zesdaagse Oorlog vraagt het nog heel wat omzwervingen voor ze hun eigen huis weer bereiken, dat inmiddels in Israëlisch militair oefengebied ligt. De situatie drijft de moeder zodanig tot wanhoop dat ze haar kinderen naar het weeshuis brengt. De smeekbeden van de kinderen én de belofte van haar man het huis veiliger en comfortabeler te maken, kunnen Mirriam uiteindelijk overtuigen terug hun intrek te nemen in hun huis. Tot het haar toch weer teveel wordt ... 'De smaak van de hemel' lijkt een weinig gepaste titel gezien alle ellende in dit autobiografische verhaal. Maar het geeft goed weer welke zoete herinneringen Ibtisam ondanks alles koestert aan haar jeugd: aan de bijzondere band met haar vader, de lekkernijen waarmee hij haar verwende, de liefde voor letters, de spelletjes en kwajongensstreken die ze deelde met haar broers. Want behalve de oorlog, de ervaringen als vluchtelinge, de Israëlische bezetting, de niet alflatende angst, beschrijft Ibtisam ook de kleine dingen uit het dagelijkse leven van een Palestijnse kleuter: de geboorte van een bokje, de besnijdenis van haar broers, voor het eerst naar school. En voert ze je niet alleen mee naar de verschrikkingen van haar kindertijd, maar ook naar het geluk binnen het gezin waarin ze opgroeit: "Wanneer ik met mijn armen flapperde om me te laten kietelen door de wind, voelde ik me een ogenblik lang vrij, als een vogel die de smaak van de hemel op zijn tong proeft. Alles hier was van mij en maakte dat ik me thuis voelde." (p. 95). Want meevoeren is wat Ibtisam doet: vanuit het ik-standpunt geschreven zorgt haar stijl ervoor dat je naast haar meeloopt door haar kindertijd, en haar gedachten en gevoelens deelt.