De wonderbaarlijke reis van mevrouw Suzette

Mevrouw Suzette woont op een brug over de rivier, en bouwt er fluiten in haar werkplaats. Eerst woont ze er alleen, tot ze een babyjongetje uit de rivier vist. En dat jongetje brengt later een slak, een hond, een kat, een papegaai en een geit naar huis. De buren hebben het gehad met het gefluit, gehuil, geblaf, gemiauw, gekrijs en gemekker en zorgen ervoor dat mevrouw Suzette moet vertrekken. Gelukkig zorgt een walvis ervoor dat ze hun huis kunnen meenemen.

In dit verhaal over onverdraagzaamheid vormen de zachte hoofdpersonages en het hoopvolle einde een mooi tegengewicht voor de harde buren en de hardvochtige koning. De illustraties reflecteren het contrast, met een zonnig geel huis van mevrouw Suzette en Bastiaan tegenover de grauwe buurt met schaduwen als bewoners. Op hun nieuwe bestemming klaart de hemel op, letterlijk en figuurlijk. De paginagrote tekeningen ademen een geweldige sfeer uit, in een zacht kleurenpalet vol textuur. De mensen zijn er in collage op geplaatst en vrij statisch, maar het geheel is een lust voor het oog. De tekst laat zich perfect voorlezen door de eenvoudige spreektaal en de herhaalde opsomming door de buren van alle geluiden waar ze last van hebben, steeds eindigend op de vraag: “Wat komt er verder nog?”