Het grote boek van Hannah

Het eerste boek van Hannah verscheen in 1995, de drie volgende delen in 1997, 1999 en 2001. Het laatste boek ‘Hannah en het raadsel van de stilte’ werd bekroond met een Zilveren Griffel. Nu zijn de boekjes gebundeld en er zijn een aantal niet eerder verschenen verhaaltjes toegevoegd. Hannah is een heel gewoon meisje. Ze is enig kind en dat vind ze helemaal niet prettig, ze wil graag een broertje of zusje. Ergens in de loop van het boek kom je pas te weten dat mama een post-natale depressie had na de geboorte van Hannah, en daarom is er geen baby meer gekomen. Daarom heeft mama ook zo veel begrip voor haar vriendin Fien, die kampt met een depressie. Gelukkig hebben ze wel een hond, Oswald. Die is al oud en in de loop van het boek wordt hij ‘een vies oud heertje’ met allerlei kwaaltjes. Je voelt het al van ver aankomen, Oswald gaat dood. Mama en Hannah vinden het allebei heel erg, papa minder want die ergerde zich vaak aan de onzindelijkheid. Hannah krijgt een nieuwe hond en die krijgt op haar beurt puppies. Dan is er ook nog opa, mama’s vader, in het eerste boek nog een raar, verward oud mannetje, maar ook hij wordt ouder en doolt steeds meer, en ja, ook hij gaat dood. Hierbij zijn Hannah’s gevoelens veel ambivalenter: ze vindt het erg voor mama, ze vond hem soms ook wel grappig, maar ze is ook bang van hem. Wat gebeurt er verder nog? Heel gewone dingen. Vriendjes die komen spelen, ziek zijn, gek dansen, op vakantie gaan. Het leuke is dat de verhaaltjes op zichzelf kunnen gelezen worden, maar ook in een breder kader zitten. Er zit evolutie in Hannah’s karakter, want kinderen groeien snel. Het is ook een subtiel boek. Het gaat wel over depressie en dementie, maar altijd zijdelings. Het zijn dingen die gebeuren, en verder moeten daar geen grote woorden aan vuil gemaakt worden. Ook andere, kleinere thema’s worden als het ware achteloos behandeld. Mama ergert zich omdat bij een spelletje in de klas alle meisjes verpleegster moesten zijn en de jongens dokter, papa vindt het gewoon grappig. De illustraties van Thé Tjong-Khing zijn simpele zwart- wittekeningen, er staat er ook maar één om de paar pagina’s, maar ze maken de hele lay-out toch veel lichter. Ik vind dit toch een tamelijk uitzonderlijk boek. De mengeling van lichtvoetigheid en tragiek, de prettige, goedlopende taal, de verschillende niveaus waardoor het zowel volwassenen als kinderen aanspreekt, je moet het maar doen.