"Lang voordat wij hier waren was er niets, geen aarde, geen hemel, geen licht, geen donker, ... niets. Tenzij een klein stipje met alles erin. Een klein stipje dat zich opblaast als een grote bel die zomaar ontploft met een stille knal en dan is er het heelal. In die grote ruimte ontstaan sterren, manen en zonnen ... het hele soepzootje ..." Vanuit die gedachte vertrekken Floor Bal, een wetenschapsjournaliste en Sebastiaan van Doninck een illustrator om hun kijk op het ontstaan van de geschiedenis bevattelijk toe te lichten. Dat doen ze met haastige schreden zonder zich te verliezen of te verdiepen in details. Na het ontstaan van de planeten volgen er de veranderingen die de aarde onderging en dan is het tijd voor het eerste leven. Dat leven groeit en past zich aan. In het water van de oceanen groeien planten en ook vissen, vissen die elkaar overleven en uiteindelijk evolueren tot dieren op het land, dinosauriërs. Ze leven er te midden van planten, vliegende reptielen en ook bijen. Een enorm stuk steen dat uit de hemel valt maakt een einde aan hun tijdperk. Daarna is het donker en wordt het koud. Maar op de volgende bladzijde is het alweer tijd voor nieuwe dieren die zich in een rijke plantenwereld begeven. Al gauw lopen ze rechtop, leren ze jagen en maken ze gebruik van het vuur. Het warme eten zorgt dat ze veranderen, hun hoofden en wat daarin zit gaat groeien en ze worden steeds slimmer. Dan wordt het tijd dat ze zich vestigen en ook blijven reizen. Ze leren schrijven, lezen en eindigen in dit boek op de maan van waaruit ze de aarde waarop we leven toezwaaien.

Het is de bedoeling van de auteur om het ontstaan van de wereld in een bevattelijke vorm bij kleuters te brengen. De illustraties zullen wellicht tal van jonge kijkers aanspreken en tot de verbeelding spreken. Ze ondersteunen de tekst waarin een vrij omslachtige geschiedenis zich heeft samengebald tot 34 pagina’s en dat is erg weinig. Voor de doelgroep waarvoor dit boek gemaakt werd is dit een aantrekkelijk opstapje dat uitnodigt tot verdieping.