Jeppe krijgt een vriend

Jeppe de beer woont helemaal alleen op een klein eiland. Het grootste deel van de tijd kan hij zich goed bezighouden, alleen verstoppertje spelen lukt niet echt. Ook ’s avonds, terwijl hij in zijn hangmat uitrust, overvalt hem een gevoel van eenzaamheid.
Op een morgen wordt Jeppe verrast door vogel, Ko. Jeppe legt zijn nieuwe vriend in de watten.  Ze hebben het samen naar hun zin. Na een tijdje wisselen de twee van rol: Jeppe laat zich de goede zorgen van Ko (iets te goed) welgevallen. De illustraties maken duidelijk dat Jeppe best wel als profiteur bestempeld kan worden. Als lezer zou je Ko aanraden om wat meer op zijn strepen te staan of in het slechtste geval Jeppe in de steek te laten. Zo hard is de auteur niet, hij laat Ko verdwijnen in een zware storm. De uitdrukking “je mist pas iets, als het er niet meer is”, wordt heel snel duidelijk voor Jeppe. Net zoals vroeger kan hij zich wel bezighouden, maar Ko blijft door zijn kop spoken. Elke avond zit hij tevergeefs te wachten om zijn vriend terug met open armen te ontvangen. Wanneer Ko op een dag toch weer verschijnt, kan het geluk van Jeppe niet op. Hij is vastbesloten om Ko deze keer niet meer uit het oog te verliezen.

In dit prentenboek krijgt vriendschap een centrale rol. Fijn dat er ook wel aangekaart wordt, dat vriendschap zowel geven als nemen is. Of Jeppe dit zelf wel begrepen heeft, laat ik in het midden. De verhaallijn liet immers uitschijnen dat Ko niet uit onvrede vertrokken was.
De illustraties zijn eerder klassiek. Ze worden afgebiesd met een fijn zwart pennentrekje. Ze beslaan de volledige pagina’s en zijn een degelijke aanvulling bij de tekst.
Zelf was ik niet echt wild van de verhaallijn, de taal en de illustraties in dit prentenboek, maar als tussendoortje kan het zeker voorgelezen worden.