Onder de wol

Zeven pinguïns moeten gaan slapen maar hebben daar geen zin in. Terwijl mama zit te breien, trekken ze er stiekem op uit. Ze volgen een rood draadje dat krult in de wind. Het brengt hen over ijsschotsen, met een boot over een ijsberg en door het water langs een groot monster. Maar, wie trekt daar zo wild aan het draadje? Ah, het is mama. Zij breide een dekentje om de pinguïns mee onder te stoppen als ze (eindelijk) gaan slapen.

Dit is een prachtig boekje om voor te lezen voor het slapengaan. De tekst op rijm is een echt gedicht. Wat een mooie zin trouwens: 'Ha, het is mama. Zij trok al die tijd. Ze heeft voor ons een droom gebreid.'

De prenten lijken sober door het beperkte kleurenpalet maar ze vervelen niet. Elke pinguïn heeft zijn eigen kenmerk (de ene heeft een knuffeltje, de andere een strikje) waardoor je op elk blad op zoek kan gaan naar wie nu waar zit. Ook de lichaamshouding van de pinguïns maakt hen tot echte, levende personages: nu eens zwemmend, dan weer glijdend op de buik. Steeds herken je een echte pinguïn.