Sala en Monk, ons samen

Sala en Monk zijn een tweeling. Hoewel ze niet op elkaar lijken, is er een grote verbondenheid tussen beiden: samen vormen ze ‘ons samen’. Ze leven met hun blanke moeder Kat op het rustige eiland Testerep. Hun zwarte vader hebben de kinderen nooit gekend, en mama Kat praat ook nooit over hem. Oma Beer, Kats moeder, woont op het vasteland. Geregeld maakt ze samen met haar zoon Ijsbrand en de buurman Wolf de overtocht naar het eiland. Haar bezoekjes vormen altijd een welgekomen afwisseling in het prikkelarme bestaan van de tweeling. Van oma Beer kregen de kinderen op hun twaalfde verjaardag een toverspreuk. Nu ze dertien worden, lijkt het alsof het moment is gekomen om de spreuk te gebruiken. Sala tekent een muur met daarin een grote poort. Wanneer ze er een handvol goudzand over strooien en de spreuk uitspreken, wordt de tweeling opgezogen in een goudkleurige draaikolk die hen opneemt in de tekening. Daar komen ze op magische wijze in de tussenwereld terecht en stuiten ze op de eerste aanwijzingen om hun vader terug te vinden. Terug in de werkelijke wereld helpt oma Beer hen subtiel op weg. De ontmoeting met hun vader Salomon, is aanvankelijk een erg emotioneel gebeuren. Maar vrij snel komt Salomon hen opzoeken op het eiland en lijken de verbroken familiebanden zich te herstellen.

In 2025 bestaat Amsterdam 750 jaar. In aanloop daarnaartoe organiseren de ­Gemeente Amsterdam, het Amsterdam Museum, Amsterdam Marketing en de OBA diverse activiteiten rond de verjaardag van de hoofdstad. Het verhaal van Sala en Monk maakt daar deel van uit. Dit boek is een herwerking van de eerste versie die Neske Beks in 2017 schreef.

De auteur raakt doorheen het verhaal diverse thema’s aan. Allereerst is er het gemis van de vader en de emotionele beleving van de kinderen. Neske Beks ontmoette haar eigen vader voor het eerst toen ze negen was. Wellicht heeft dit de beschrijving van de gevoelens geïnspireerd. Daarnaast raakt ze ook kort het vluchtelingenprobleem aan: Salomon is een naar Nederland gevluchte Gambiaan die intussen een café heeft dat de naam Kunta Kinteh kreeg. Daarmee wordt ook een vluchtige verwijzing naar de slavernij gemaakt. Wanneer op het einde blijkt dat Oma Beer op het vasteland in het ziekenhuis ligt en mondmaskers hun intrede doen in het verhaal, is de link met de huidige coronapandemie snel gemaakt. 

Om de betrokkenheid te verhogen maakt de auteur gebruik van brieven waarin Monk zich rechtstreeks tot de lezer richt. Ze wisselen de beschrijvende hoofdstukken af. Hierin is de tekst klein gedrukt, wat sommige lezers kan afschrikken. De warme, kleurrijke illustraties van Hedy Tjin zorgen niet alleen voor afwisseling en rust, ze verhogen ook de sfeer van het verhaal.