Tjibbe Tjabbes' wereldreis

Met oorspronkelijke tekeningen en schilderwerken van Fiel Venius

Na een zware orkaan, die heel wat modder loswoelde voor de kust van Borneo, ontdekte men in 1991 het wrak van een schip, midden in het skelet van een enorm dier. Jaren later - in 2007 - vonden bouwvakkers een kistje in obsidiaan (vulkaanglas) met daarin het reisverslag van Professor Tjibbe Tjabbes, dat licht wierp op de vondst uit 1991. Professor Tjabbes bleek te reizen in opdracht van de heren Deodaat en Godfried Panhuijs-Breskens, rijke reders uit Amsterdam, die in 1774 van God de opdracht kregen een nieuwe ark te bouwen, want op 7 juli 1777 zou de wereld door wassend water vergaan. Dit keer moesten van elke diersoort twee exemplaren gered worden. En omdat nog niet alle diersoorten ontdekt waren, werd de geleerde professor Tjibbe Tjabbes erop uit gestuurd om naar nog onbekende exemplaren op zoek te gaan. Naast het ‘Journael’ dat door Harm de Jonge uit het Oud Nederlands ‘hertaald’ werd naar een levendig, hedendaags Nederlands, bevatte het kistje ook ‘Het Handtboeck Uijtsonderlijcke Beesten van het Aertrijk’, waarin Tjabbes een poging doet om zijn ontdekkingen wetenschappelijk te beschrijven. Bovendien werd elk nieuw dier vastgelegd door Fiel Venius, een meereizende tekenaar. Harm de Jonge reconstrueert nauwgezet de reis van Tjibbe Tjabbes, Fiel Venius en kapitein Hotze Horzelkaak aan de hand van het ‘Journael’, vanaf de opdracht in 1774 tot het moment dat het schip verging in 1777. Hij vond hiervoor inspiratie bij het bijbelverhaal over de ark van Noah, maar ook in de reis van Darwin met de Beagle. Dit avontuurlijke reisverhaal wordt afgewisseld met extracten uit het ‘Handtboeck’, met prachtige beschrijvingen en illustraties van fantasiedieren als de pantsergloep, de kraagpaddo, de marmerspuiter, de penduulgoeroe, ... en de blauwe waterstier, die het schip uiteindelijk fataal wordt. Het geheel wordt verder opgefleurd door oude landkaarten en foto’s van parafernalia uit de achttiende eeuw. Het relaas over deze gefingeerde reis is absoluut geloofwaardig en de vele tekeningen van Fiel Venius (alter ego van Fiel van der Veen) maken het tot een lust voor het oog. Het motto van het boek spreekt voor zich ‘Niets in dit boek is waar en zelfs dat is niet waar’ (vrij naar Multatuli). De wereld die De Jonge beschrijft, lijkt op de onze, maar wat met die rare dieren die er in rondlopen? Fictie of uitgestorven? De scheiding tussen fictie en non-fictie is hier flinterdun en doet er ook niet toe: het boek getuigt van een tomeloze fantasie, het is een hutsepot van waarheid met heel veel verzinsels, een mix van spanning, avontuur, geschiedenis en fantasy waar je als lezer moeiteloos door geboeid blijft. Dit is een dijk van een boek!