Toen mijn kat nog klein was

Dit bizarre prentenboek is een vervolg op 'Wat een kat', of beter gezegd: het vertelt wat eraan vooraf ging. De verteller heeft het over de verwachtingen die hij koesterde over een huisdier. Zijn keuze valt op een vertederend jong 'katje' uit een nest van vier, dat hij mee naar huis neemt. Hij observeert het gedrag van het dier om er zichzelf van te verzekeren dat het dierje gelukkig is. Eerst is het wat wennen, maar algauw verovert het beestje zijn plaats in huis. Vreemd genoeg krijg je in de illustraties geen kat, maar wel een olifant te zien die zich kats gedraagt. Doordat de illustraties niet weergeven wat er in de tekst staat, word je als lezer in verwarring gebracht. Er wordt de hele tijd gepraat over katten en in de plaats daarvan zie je olifanten. Die olifant gedraagt zich bovendien niet zoals een olifant, maar wel zoals een kat. En dan krijg je nog de interpretatie van de verteller, die zichzelf geruststelt met wat hij ziet gebeuren, terwijl je de beelden als lezer toch helemaal anders interpreteert. Door het taalgebruik is het boek eerder geschikt voor (jong-) volwassenen, dan dat het zich tot kinderen richt. Dit is vooral zo in de inleiding door - vermoedelijk - de oorspronkelijke uitgeefster. Ze verwijst daarin naar het eerste boek en weerlegt met vuur de conclusie van de schrijver/tekenaar dat zijn kat de domste kat ter wereld is. Dit neemt niet weg dat ook kleine kinderen de geestige illustraties die zich als een stripverhaal laten lezen, zullen weten te smaken. Een humoristisch prentenboek voor wie van katten of olifanten houdt.