Waarom hebben we tenen?

Een grappige vraag (en een antwoord) voor elke dag

Deze encyclopedie omschrijft zichzelf als een boek met een grappige vraag (en een antwoord) voor elke dag. Als kennis begint bij jezelf, dan mag het niet verbazen dat dit boek geen hoogvlieger is. De vragen zijn namelijk heel doorsnee en de antwoorden komen er te weinig. Enkel dat het een boek is “voor elke dag” wil ik beamen. Er staan immers 366 vragen in dit boek, allemaal volgens datum zodat je elke dag één weetje zou kunnen lezen. Waarom het dan juist in een boek is gegoten van 255 pagina’s is me een raadsel. Een bladzijde per dag zou bijvoorbeeld dit concept wat meer in de verf zetten. Nu zijn er bladzijden met willekeurig één, twee of drie vragen. Wat je nog zou verwachten van dit concept is dat de weetjes aansluiten bij de dag die het is. Soms is dat wel het geval, zoals op 31 december de vraag waarom we oudjaar vieren. Andere keren is de link tussen de datum en het weetje weer compleet zoek, zoals “Welk is het grootste dier ter wereld?” op Valentijn of “Hoe werkt een fiets?” (compleet met illustratie van fietsers in korte broek) eind januari.

Nu ik het trouwens toch over deze vraag heb, volgens dit boek is “de fiets een liefdesliedje van metaal en rubber. Hij is de overwinning van de schoonheid op de zwaartekracht.” Gelukkig is niet alles zo poëtisch geschreven. De schrijfstijl wisselt nogal. Dat komt omdat er voor verschillende vragen externe hulp is ingeroepen. Voor deze vraag bijvoorbeeld die van Maria Popova. Wie dat is kan je achteraan in in een niet-alfabetisch register van drie pagina’s lang opzoeken. Maria Popova blijkt een schrijver te zijn. Dat verklaart het taalgebruik, maar nog steeds niet haar kennis over de fiets. Het komt helaas wel vaker voor in dit boek dat de betrokken expert naar mijn mening weinig met het onderwerp te maken heeft. Daarnaast zijn er ook veel moeilijke vragen waarbij geen referenties staan.

In de inleiding dekken de makers zich wel in tegen foutieve informatie. Ze stellen dat het soms om een mening gaat van een medewerker, en dat wetenschap veranderlijk is. “Dus als er gekke dingen gebeuren door dit boek of als mensen verkeerd met de informatie omgaan, dan kunnen de makers en de uitgever daar niks aan doen”. Mijn motivatie om aan dit boek te beginnen daalde daardoor al wel een beetje.

Als dan ook nog eens blijkt dat er soms wel en soms niet onderscheid wordt gemaakt tussen fantasie en fictie (zo werd een vraag beantwoord met behulp van administratiepiet), gaat het voor mij allemaal meer dan een brug te ver. Nadat we lezen dat de zeemeermin een fantasiewezen is, wordt een semi-wetenschappelijke uitleg gegeven over hoe zij plast. De vraag over de tandenfee wordt beantwoord alsof de fee echt bestaat.

Er zijn ook vragen die onvolledig of onjuist beantwoord zijn. Bijvoorbeeld bij de vraag hoe een specht zichzelf beschermt wanneer hij met zijn snavel in een boom timmert, komt de ingenieuze lange tong van het dier niet ter sprake. Bij andere vragen is er dan weer naast de kwestie geantwoord. Bijvoorbeeld bij de de vraag waarom pinguïns niet op de noordpool wonen en ijsberen niet op de Zuidpool is het antwoord: “Ijsberen wonen in het noordpoolgebied en pinguïns wonen op Antarctica en andere gebieden vlak bij de Zuidpool. Ze wonen dus helemaal aan de andere kant van de wereld”... Daarmee weet de lezer natuurlijk nog niet WAAROM. Andere vragen zijn dan weer op een andere manier complex beantwoord.

Het boek kent een heel rare indeling, met vragen rond hetzelfde thema niet gegroepeerd. Elke maand kan je voor de eerste wel een overzicht van de vragen vinden, maar nergens in het boek is een register. Het boek sluit af met een voorstelling van de twaalf illustratoren die meewerkten aan dit boek en de namen en leeftijden van de kinderen die de vragen inzonden. Het geheel toont erg chaotisch. Van de belofte die de mooie cover maakt, blijft niet veel overeind.