Een chicklit-uitgave van de betere soort. Hoewel er niet echt veel gebeurt en de karakters niet altijd even geloofwaardig overkomen, is het boek toch wel te smaken. Drie zestienjarige meisjes brengen hun voorjaars- en zomervakantie door in de boomgaard van de familie Darlington in Atlanta. Murphy, het wildste meisje van Bridgewater, wordt door de rechter verplicht haar vakanties door te brengen met het plukken van perziken. De mooie Leeda komt uit een rijke familie, maar haar ouders hebben alleen oog voor haar oudere zus die binnenkort gaat trouwen en daarom gaat ze liever helpen in de boomgaard van haar oom. Birdie woont al haar hele leven in de boomgaard die haar nauw aan het hart ligt, maar nu dreigt failliet te gaan. Alledrie hebben ze zeer uiteenlopende karakters en ze hebben elk hun eigen problemen. De kennismaking verloopt niet echt vlot, maar langzaam groeien de meisjes naar elkaar toe en ontstaat er een hechte vriendschap. Samen vechten ze voor het voortbestaan van de boomgaard. Het is geen spannend avontuur en af en toe wordt het verhaal een beetje melig, maar nooit flauw en vooral de setting is origineel. Door de gevoelige en meeslepende schrijfstijl, geraak je net zoals de drie hoofdfiguren al snel in de ban van de sappige perzik en leef je mee met het lot van de boomgaard en diens eigenaren. Nooit geweten wat er allemaal bij komt kijken, voordat je de kans krijgt in een perzik te bijten.