Aan tranen heb je toch niks

Een jong meisje verliest haar vader. Dat ontdekken we al vanaf de eerste bladzijde van het boek. Het meisje brengt de zomer - zoals altijd - door bij haar oma en opa aan zee. Maar tijdens deze vakantie zullen de dagen niet zo zorgeloos voorbij gaan als vorige zomers. Het meisje zit in een rouwproces waar ze doorheen moet. In dit prachtige boek worden we meegenomen in het hoofd van het meisje waarvan de naam geen enkele keer wordt vermeld. Dat er geen naam wordt gegeven aan het meisje en haar grootouders is iets wat ik niet doorhad tot ik het nog een tweede keer vastnam. Dat zegt al iets over de manier waarop je het boek beleeft. Het leest enorm vlot en je wilt het in één ruk uitlezen. Een rouwproces bestaat uit verschillende facetten en dat beleeft iedereen anders. Elk facet wordt hier in de belevingswereld van het jonge meisje mooi verwoord.
Buiten het rouwproces wordt er ook veel aandacht besteed aan de relatie van het meisje en haar grootouders. Dat is vaak ontroerend mooi beschreven.

Vermits het een vertaling uit het Noors is, verdienen de vertalers - Michiel Vanhee en Sofie Martens - hier een compliment.

De kaft is wit, met een druppel die aan een walvis doet denken. In de druppel zien we de zee met een bootje. Deze kaft past perfect bij het verhaal en weerspiegelt ook de sfeer die je bij het boekje krijgt. Grote vormen van verdriet, maar ook de wederzijdse warme liefde tussen grootouders en hun kleinkinderen. Een zeer mooi beklijvend boek.