Aladdin en de wonderlamp
Aladdin, zoon van een arme kleermaker, is een echte kwajongen. In plaats van zijn vader te helpen en ook het vak van kleermaker te leren, schuimt hij liever de straten af om kattenkwaad uit te halen. Zijn vader wordt, bij het zien van dit alles, erg verdrietig en hij sterft.
Op een dag komt er een Moor langs, die beweert Aladdins oom te zijn. Hij vindt het een schande dat Aladdin zo weinig helpt thuis en niet echt een beroep heeft. Hij besluit Aladdin op te voeden als zijn eigen zoon.
Al gauw blijkt dat de Moor slechte bedoelingen heeft en Aladdin eigenlijk alleen voor eigen gewin aanhaalt. In de bergen ligt een schat verborgen en alleen Aladdin kan de steen die voor het gat in de grond ligt opheffen. De Moor beveelt Aladdin een oude toverlamp uit de schat te gaan halen. Wanneer de Moor denkt dat Aladdin de lamp voor zichzelf wil en hem wil verraden, sluit de Moor Aladdin op in de grot.
Het klassieke sprookje van Aladdin wordt hier opnieuw verteld. Het is in een handig leesformaat voor kleine handjes gegoten en op AVI-niveau E4 (einde 2e leerjaar) geschreven, zodat jonge lezers ervan kunnen genieten.
De fijne illustraties Van Sandra Klaassen zorgen ervoor dat dit een leesboekje is dat zeker opgemerkt zal worden in de boekenkast. Sommige woorden in het verhaal zullen, voor een kind van zeven jaar, toch wel enige verduidelijking nodig hebben, bv. muilen, bazaar, brokaat, pasteien, hammam, grootvizier. Dit zijn woorden die niet tot de alledaagse woordenschat van een zevenjarige behoren.