Alice in Wonderland
Iets zinvol schrijven over dit boek is niet zo moeilijk. Het verhaal zelf behoeft geen voorstelling. De twee verhalen van Alice in Wonderland zijn alom gekend. Iedereen zal ook ogenblikkelijk zien dat dit boek prachtig is vormgegeven. De zilveren, weerspiegelende rand van de bladzijden in het boek valt meteen op. Die verdwijnt trouwens wanneer je de bladzijden wat plooit. Alsof het er niet echt is ... wat best bij het verhaal past. Dat zilveren detail zet zich verder op de cover, waar we de Say-Cheese-kat, zoals Imme Dros haar noemt, en een sleutelgat in het zilver zien. De paarse rand van de bladzijden aan de binnenkant, samen met de kleine illustraties van Linde Faas maken het boek echt aantrekkelijk.
Veel beginnende lezers die daardoor in de verleiding worden gebracht om het boek te lezen, zullen het misschien snel opgeven. Imme Dros schrijft immers niet voor niets in haar nawoord dat Virginia Woolf de twee verhalen niet voor kinderen vond, maar boeken waarin volwassenen kinderen kunnen worden. De taal in dit boek is niet even toegankelijk voor iedereen. Van alle vertalingen die ik al heb bekeken – en er zijn er heel wat in het Nederlandse taalgebied – heeft dit boek de meest genuanceerde taal. Imme Dros geeft zelf aan dat het een avontuur was om Alice te vertalen. Alleen al veel gebruiksvoorwerpen zijn in de vergetelheid geraakt. Daarnaast moet er ook rekening worden gehouden met klanken en de talloze woordgrappen. Het is dus moeilijk om voor elk woord een goed equivalent te vinden in de eigen taal. Gelukkig lukt het een taalvirtuoos als Imme Dros wel.
Dros sluit af met “wie van taal houdt, houdt van de avonturen van Alice”. Ik zou zeggen: “Wie van de Nederlandse taal houdt, leest deze vertaling”.