Alleen Beer mocht mee
Het eerste wat opvalt aan dit boek is de mooie uitgave met rood linnen rug en een kleurrijke tekening van Annemie Heymans. Op de tekening zie je een meisje van een jaar of acht op een terras aan zee met een knuffelbeer onder de arm. Trudi, zo heet het meisje, woont in 1939 in Nederlands-Indië, nu Indonesië. Ze is dan 7 jaar. Nederland is voor haar het onbekende land van haar grootouders. Trudi’s vader is huisarts, ze heeft nog drie oudere zussen en een broer, een moeder en kookie, de huishulp. Het leven in de tropen is idyllisch. In 1940 krijgen ze bericht dat er oorlog is in Holland. Ze zijn bezorgd voor hun familie daar maar voor henzelf is de oorlog heel ver weg en hun leven gaat zijn gewone gang. Het gevoel van ‘ons kan niets gebeuren’ houdt aan tot 1942. Kort na de aanval op de Amerikaanse vloot in Pearl Harbor, vallen de Japanners Nederlands- Indië binnen. Omdat de Japanse invasie vanop zee verwacht wordt, doet vader zijn gezin verhuizen van de kust naar het binnenland. Meer en meer Nederlanders worden uit hun huizen gedreven en in kampen (getto’s) op elkaar gepakt. Het gezin van Trudi blijft lang ongemoeid. De Japanners gaan zeer brutaal te werk. Ook de Indonesiërs grijpen hun kans om de gehate kolonisator een lesje te leren. Vader wordt eerst opgepakt en kort daarna moet het hele gezin naar een klein huisje in een kamp. De mannen zijn van vrouwen en kinderen gescheiden. Steeds meer mensen worden aangevoerd en moeten intrekken in de al krappe behuizing van de eerdere kampbewoners. Als broer Leunis 15 is, moet hij ook naar een mannenkamp. Nieuws over de mannen komt zelden tot in het vrouwenkamp. Voedsel wordt schaars, urenlang moeten ze op het appèl staan en dwangarbeid verrichten. Veel mensen sterven van uitputting. Trudi slaagt er ondanks de chaos telkens weer in haar beer te redden; hij is haar trouwe bondgenoot in al die zware kampjaren. Het duurt tot eind 1945 eer het gezin herenigd is: totaal verzwakt, maar ze zijn er nog allemaal en dat kunnen heel wat lotgenoten niet zeggen. Met een boot vertrekken ze naar Australië. Het verhaal van Trudi is in de derde persoon verteld, wat het afstandelijker maakt. Maar er is nog een andere reden. Trudi heeft echt bestaan, ze was de oppas van de kinderen van de auteur. Haar teddybeer is er nog steeds, hij kreeg een ereplaats in haar woonkamer. Het is zeker geen lichtvoetig verhaal maar het is duidelijk ingedeeld in korte hoofdstukken gebundeld onder zes jaartallen. Er is een verklarende woordenlijst en de vreemde woorden worden ook vaak in de context uitgelegd. Er staan ook heel veel tekeningen in grijstint tussen de tekst. Al deze dingen maken het verhaal heel toegankelijk. Een aangrijpend oorlogsverhaal uit een ander deel van de wereld.