Allemaal konijntjes

Meneer en mevrouw Konijn hadden 3 kinderen. Alle drie even lief, maar zo was het wel genoeg. Zo begint dit verhaal over ongebreidelde gezinsuitbreiding van Nicholas Allan, waarin je ook nog eens kunt leren tellen. De konijnen blijken zich nogal snel te vermenigvuldigen, telkens komen er drie bij, tel maar op. Meneer en mevrouw konijn vragen zich af hoe ze toch aan al die kleintjes komen. Ligt het aan het bed, of aan de kat, misschien wel aan de maan? Ze ruilen zelfs van plaats in hun bed, maar het huis raakt alsmaar voller tot er geen plekje meer over is en de kinderen in het bed van hun ouders slapen en zij aan weerskanten op de grond. Plots komen er geen konijntjes meer bij, totdat de kinderen groot zijn en het huis uitgaan en meneer en mevrouw konijn eindelijk weer in hun eigen bed kunnen slapen. En alles begint weer opnieuw tot ze – oud en gerimpeld - op het lumineuze idee komen hun bedden uit elkaar te plaatsen.
Een speels en grappig voorlichtingsboek met een knipoog, zou je dit prentenboek kunnen noemen. Centraal in dit prentenboek staat de vraag “Waar komen de kleine konijntjes vandaan?” En wat doe je eraan als er wel genoeg kindertjes zijn? Meneer en mevrouw konijn hebben wel allerlei originele ideeën, maar het blijkt niet echt te helpen en steeds meer konijntjes vullen de kleurrijke bladzijden van het boek. Het verhaal is leuk geïllustreerd, met eenvoudige prenten. Vooral de vrolijk spelende en rondbuitelende ‘lieve’ konijntjes missen hun aantrekkingskracht niet en de omslag van dit oblong formaat prentenboek oogt in elk geval zeer uitnodigend.