Anna en de herfst
Na 'Anna en de lente' komt dit keer de herfst aan bod. De seizoenen zijn wel vaker het onderwerp van dit soort prentenboeken.
Het boekje is eenvoudig opgebouwd. Elke linkerpagina heeft een witte achtergrond met zwarte tekst. De tekst bestaat uit vijf tot maximum zeven regels. De woorden zijn in een speels maar makkelijk te lezen lettertype weergegeven. De illustraties beslaan de volledige rechterpagina. De tekeningen zijn eenvoudig, duidelijk en geven de emoties van het hoofdpersonage goed weer. De prenten werden ingekleurd met hoofdzakelijk basiskleuren. Groen voor het gras en de bladeren van de bomen. Blauw voor de lucht. Rood voor Anna's jas en laarzen.
Het verhaal zelf bevat voor kinderen een aantal grappige elementen die nauw bij hun leefwereld aansluiten. Welk kind wandelt niet graag in het bos? Welk kind schopt niet graag herfstblaadjes in het rond? Wie houdt niet van met je laarzen aan in plassen en modder springen? Wiens mama is net als Anna's mama ook bang van spinnetjes? Ook eekhoorntjes, egeltjes en rode paddestoelen met witte stippen komen aan bod. Net als kastanjes waar je mee kan knutselen en eikelhoedjes die je op je vingertjes kunt zetten. En welk kind loopt niet graag met een paraplu in de regen?
Speciaal is het boekje niet, maar wel heel leuk om als inleiding te gebruiken tot een fijne herfstwandeling.