Anton en de blaadjes
Ole Könnecke creëerde Anton in 2004. In dit boek werkt Anton in de tuin. Hij heeft al een hele hoop bladeren bijeengeharkt. En dan valt er nog een laatste blaadje van een boom. Net als Anton het bijna te pakken heeft, blaast de wind het weg. Dat kan natuurlijk niet: Anton gaat erachteraan. Maar op het laatste nippertje gaat de wind er weer mee vandoor. Zijn vrienden schieten hem ter hulp. Samen zullen ze dat tegendraadse blad wel te pakken kunnen krijgen. Plots draait de wind. De jacht gaat in omgekeerde richting verder. Als de gelegenheid zich voordoet om het blad te pakken, springen ze er alle vier op, en natuurlijk gooien ze zich daarbij op de grote hoop bladeren die Anton al bijeengeharkt had. Dat ze daardoor zijn werk teniet gedaan hebben, dan kan hen – Anton incluis – niets schelen, want de opdracht is volbracht: ze hebben (elk) het laatste blad te pakken, en daar was het toch om te doen. "En nu is er limonade. Met koek." ‘Anton en de blaadjes’ illustreert met welk geduld en volharding kinderen soms aan het werk gaan. De grootte of het belang van de taak speelt daarbij geen enkele rol. Ze kunnen zich – in tegenstelling tot ons volwassenen – zo verliezen in details, dat ze daarbij het grote geheel uit het oog verliezen. Opdrachten afwegen, prioriteiten vastleggen, kinderen zijn daar niet mee bezig. En net daardoor kunnen ze zich zonder moeite in Anton herkennen. Volwassenen daarentegen zullen genieten van de kinderlogica. Könnecke tekent in een geheel eigen stijl. De bladvulling is uiterst minimalistisch: kleine figuurtjes tegen een witte achtergrond. Enkel het allernoodzakelijkste is aanwezig. Het kleurgebruik (warme herfsttinten), de mimiek en de lichaamstaal van de figuurtjes volstaan om het verhaal te vertellen. De tekst is uiterst gebald: er staat geen woord te veel. De illustraties spreken voor zich, de korte heldere zinnen zijn als off-screencommentaar bij wat er gebeurt. Dit is een prentenboek in de ware zin van het woord, waar niet alleen kinderen plezier aan zullen beleven.