Arno wil graag broer zijn
Arno en zijn vader vormen samen een gezin. Arno, die enig kind is, wil graag een broer om mee te spelen. Arno zou zijn broer Sebastiaan, Bas voor de vrienden, noemen en zou samen met hem in een stapelbed willen slapen. Het zint Arno niet dat hij enig kind is en elke dag opnieuw vraagt hij zijn papa wanneer hij een broertje krijgt, waarop zijn papa telkens antwoordt dat dat niet mogelijk is. Wanneer Arno’s neefje Ad op bezoek komt, besluit Arno dat Ad voor een week zijn broer kan zijn. Ad gaat akkoord, krijgt de naam Bas en een week lang zijn ze broers. Nu Arno eindelijk een (tijdelijke) broer heeft, wil hij ook een stapelbed om samen in te slapen. Vanuit onverwachte hoek gaat deze wens in vervulling.
Het begin van het verhaal neemt je mee in Arno’s leven en op een humoristische wijze leren we de problemen kennen van enig kind te zijn. Al snel vervalt het leven van Arno in een aaneenrijging van statische momenten, waarbij weinig tot geen noemenswaardige acties plaatsvinden. Dat zorgt ervoor dat het verhaal saai wordt om voor te lezen. Een echt keerpunt of opbouw bevat het verhaal niet en de vele blokken tekst maken het een log verhaal. Hoewel het thema van het boek goed gekozen is, zorgt een teveel aan tekst ervoor dat het moeilijk is de rode draad van het verhaal te blijven volgen. De belofte van een grappig prentenboek, zoals het boek zichzelf duidt, wordt niet vervuld. De tekst, die overigens vele Nederlandse woorden bevat zoals ‘gossie’ en ‘op kamers gaan’, maken de tekst afstandelijk.
Het boek mist de gave om tekst en beeld te doseren en afwisselend te gebruiken. Ook het ontbreken van een spanningsboog, zorgt voor een desinteresse bij de lezer. De grote tekeningen zijn overzichtelijk, maar missen creativiteit en vernieuwing om het verhaal te redden. Een voorleesboek voor volwassenen die veel willen voorlezen en voor kinderen die lang genoeg kunnen luisteren.