Berre gaat op berenkamp

In dit derde boek uit de reeks avonturen van Berre en Fleur gaat Berre op kamp. Het afscheid valt hem zwaar en hij kan ook moeilijk wennen aan de nieuwe omgeving: hij mist zijn eigen bed maar vooral mist hij Fleur. Dat verandert snel na een leuke dag in het bos. Hij schrijft een enthousiaste brief, waardoor het nu vooral Fleur is die hem mist. Het kamp vliegt voorbij, wat Berebrouckx knap weergeeft door het verhaaltempo te versnellen. Wanneer Berre terug thuis komt, is er natuurlijk een warm weerzien: "Wel duizend vlinders kriebelen in zijn berenbuik." Is dit vriendschap of liefde? Dat Berebrouckx dit in het midden laat, maakt mee de charme uit van het boek. De kracht van deze verhalen steekt echter vooral in de manier waarop ze met eenvoudige woorden en expressieve prenten heel herkenbare gevoelens weet uit te drukken. Hoe jong of oud je ook bent, je ziet en voelt het gemis, het heimwee, het verlangen en de vreugde bij het weerzien. Niet alleen uit de expressieve gezichten en houdingen van de beer en de eend spreken die emoties, maar ook uit speelse details: wanneer Berre Fleur tegemoet snelt als hij weer thuis is, houdt ook zijn knuffel zijn armen wijd open.
Dit boek brengt niet alleen een warm verhaal over heimwee en loslaten, maar kan ook helpen om kinderen voor te bereiden op hun eerste kamp of om herinneringen aan zo'n kamp op te halen. Daartoe vind je achteraan een lijst van wat je kan meenemen op kamp, van een grote rugzak tot een goed humeur.