In dit charmante kartonboekje maken we kennis met een bijzondere groep zwart-witte dieren. Wit-zwarte dieren zijn uniek, er zijn er niet heel veel van hen. Dat zet Das aan het denken. Want hoe zit dat eigenlijk met zwart en wit? Ben ik zwart met wit of wit met zwart? En wat moet ik denken van mijn blauwe billen –waar komen die vandaan?

Das zit met vragen, maar krijgt er niet meteen duidelijke antwoorden op. Eén voor één wuiven zijn vrienden zijn zorgen weg. Ze hebben allemaal iets anders aan hun hoofd: Vogel zit in de knoop met een blauw touwtje, Hond wil spelen met zijn bal, Koe verwijst hem door naar iemand anders, Stinkdier vindt geur en grootte belangrijker, Zebra zit met dezelfde vragen, Panda is vooral overtuigd van zijn eigen grootsheid, Walvis geeft de voorkeur aan zwemmen, en dan ... is daar Pinguïn.
Pinguïn biedt eindelijk een luisterend oor. Hij stelt Das gerust: je bent zwart én wit. En belangrijker nog: aardig zijn is wat echt telt. Bovendien leert hij Das zwemmen, om te laten zien dat je alles kunt zijn wat je wilt. Daardoor verdwijnen zelfs de blauwe billen van Das – al is dat van korte duur, want blauwe bessen blijven nu eenmaal verleidelijk.

Dit boekje biedt meer dan een rijtje dieren; het prikkelt jonge kinderen om na te denken over identiteit, verschillen en wat écht belangrijk is. Hoewel sommige dieren Das’ vraag lijken af te wimpelen, kan je dat ook zien als een speelse manier om te laten zien dat iedereen zijn eigen prioriteiten heeft – en dat dat oké is.

De humor, de verrassende wendingen en het warme slot maken dit boekje ideaal voor een filosofisch gesprek met jonge kinderen. Waarom maken we ons eigenlijk druk over kleur? En wat maakt iemand bijzonder? Een klein boekje met een grote boodschap – perfect om samen over door te praten.