Bloemetjes voor Jolien
Jolien beleeft de meest afschuwelijke vakantie van haar leven. Haar vader is aan de deur gezet, omdat hij “… altijd wankelde toen hij elke avond veel te laat thuiskwam van zijn werk.” (p. 8). En haar moeder huilt, draagt een pruik, hoest haar longen uit haar lijf, geeft de hele dag over, en treft regelingen voor haar dochter voor de dag dat zij er zelf niet meer zal zijn. Het is de Iraakse buurvrouw Yildiz die Jolien onder haar hoede zal nemen. Daar is Jolien blij om, want Yildiz betekent samen brood bakken, naar muziek luisteren, dansen, en andere leuke dingen doen. Maar het maakt het afscheid daarom natuurlijk niet minder zwaar.
Het boek kaart op een heel voorzichtige manier een loodzwaar thema aan voor jonge kinderen. Er wordt meer gesuggereerd dan gezegd, zowel tegen het hoofdpersonage als tegen de lezer. In de scène waarin Jolien in de klas vertelt over de voorbije vakantie en over haar mama die is weggegaan, is dit omfloersen ronduit storend: “ik weet alleen dat ze ergens heel ver hiervandaan is. Op een plek waar ik nog niet kan komen. Daarom woon ik nu bij een nieuwe mama.” (p. 46). Anderzijds is de afscheidsscène met haar moeder behalve bijzonder ontroerend ook wel heel duidelijk over het feit dat haar moeder sterft. De keuze voor het meisje zelf als standpunt maakt natuurlijk wel dat je haar onvermogen om alles te begrijpen, deelt. En het zo net weer aantrekkelijk maakt voor een kind van een jaar of acht. De keuze om hier nog een hoofddoekenkwestie bovenop te gooien, vind ik dan wel weer vreemd. De zwarte tussenbladen voor elk hoofdstukje dragen bij tot de trieste en onheilspellende sfeer, en ook de sobere zwart-witillustraties van Anne Westerduin zijn een verrijking.