Bo en het bos
Het varkentje Bo gaat op ontdekking in het bos maar het bos doet niet altijd wat Bo wil. Bo denkt diep na over het leven in het bos. Bo wil even zelf een boom zijn; hij moet goed stil blijven staan. Er gebeurt niets, maar hij ervaart de stilte in het bos en ontdekt dichtbij allerlei krioelende kleine dingen.
In een volgend verhaal ziet hij een bloempje drijven op de beek en denkt dat de beek verliefd is. ”Naar wie brengt de beek die bloem?", vraagt hij zich af. Hij vindt de beek niet lief want hij moet naar de overkant en ze houdt hem tegen.
Bij een mierenhoop vindt hij de miertjes maar niets. Ze kruipen overal heen en slepen van alles naar de reuzenmierenhoop. Wanneer Bo hen met een stok begint te jennen, kruipen ze met zijn allen langs zijn benen omhoog en bijten hem venijnig. Die miertjes van niets jagen het grote mierenmonster het bos uit.
Elk verhaaltje sprankelt door zijn originaliteit, spitsvondigheid en humor. Al lezend geniet je ten volle van de prachtige taal. De auteur speelt met taal op verschillende manieren, waardoor we die kleine avontuurtjes intens beleven. Hij is ook inventief en maakt nieuwe woordsamenstellingen die best grappig zijn. Bo vindt dat de ogen van een kikker lijken op knikkers. “Kikkerknikkers”, lacht Bo “of zijn het knikkerkikkers?”
Het varkentje Bo is net als een kleine jongen die zich allerlei vragen stelt over de kleine dingen om hem heen, erover nadenkt en zijn eigen, aparte conclusies trekt. Zo heeft hij te doen met de slak die heel traag vooruit kruipt. Zo geraak je nergens, denkt Bo, ze zeult een huis mee op haar rug. De elementen uit de natuur beleef je als het ware door de ogen van een kind met een rijke fantasie. De illustrator geeft die fijngevoeligheid heel mooi weer in zachte sfeervolle schilderijtjes. De verhalen en illustraties vormen één mooi poëtisch geheel.