boos Boos BOOS
Een muisje is boos. Wanneer de andere dieren dit zien, willen ze hem helpen. Ze tonen hem hoe hij beter boos kan zijn. Muis probeert telkens net zo boos te zijn als de anderen, maar slaagt hier niet in. Erger nog, hij sukkelt altijd in de modderpoel. Dit maakt hem nog bozer dan hij al was. Tenslotte schreeuwt hij niet, stampt hij niet, rolt hij niet, springt hij niet, maar staat hij stokstijf van woede. Laat dit nu net zijn wat de andere dieren nog nooit gezien hebben en ook wel willen proberen. Geen enkel dier kan zo stil staan als Muis. Zijn boosheid verdwijnt stilaan en maakt plaats voor trots. Muis voelt zich veel beter.
Het is heel fijn om het boek voor te lezen. Kinderen herkennen het boos zijn en leven mee met Muis. Ze zien ook dat boos zijn en nog bozer worden niet altijd helpt, integendeel, het kan alleen nog lastiger worden. Roepen, stampen, rollen, ... het helpt niet als je boos bent. Maar er zit ook humor in de snedige dialogen met de andere dieren. En situatiehumor natuurlijk: zo valt de muis elke keer opnieuw in de modderpoel. Deze herhaling vinden kinderen fantastisch en ze roepen al mee wanneer muis opnieuw in de modder dreigt te belanden. Het boek eindigt symbolisch mooi: Muis gaat in bad, spons erover en opnieuw beginnen. De laatste twee pagina's zijn blauw gekleurd met een vrolijke, lachende Muis erop.