Een prentenboek over bang zijn. Bout, de ezel, is van alles en nog wat bang en Moertje de muis van niets of toch bijna van niets. Een thema dat vaak terugkomt; het is dan ook belangrijk dat peuters en kleuters hun kleine angsten leren overwinnen. En wat is er dan beter dan een prentenboek om je angsten benoemd te zien en een leuke oplossing te ontdekken? Hierin is dit prentenboek maar ten dele geslaagd. De illustraties zijn verfrissend, de figuren aandoenlijk mooi in beeld gebracht. De vriendschap tussen de ezel en de muis is echt wel hartverwarmend. Alleen ontbreekt er iets aan de opbouw. Je krijgt telkens een eerste dubbele pagina waarop één van Bouts angsten - voor het donker, voor water, voor harde geluiden - wordt geïllustreerd. Sla de pagina om en je ziet Bout en Moertje samen op stap in een sprookjesachtig, donker bos, lekker zwemmen of genieten van het vuurwerk.Vanwaar die ommezwaai, denk je dan. Wat haalde Bout over de streep? Is het omdat Moertje het hem voordeed, of omdat ze het samen doen? Daar zullen we het dan maar op houden. Aan de tekst heb je niet veel houvast. Die zegt gewoon waar Bout bang voor is en wat Moertje daar tegenin brengt, met als altijd maar herhaalde eindzin: "Je hoeft niet bang te zijn, Bout." Wat wel leuk is, is het einde van het verhaal waar de vraag gesteld wordt "En Moertje? Is Moertje dan helemaal nergens bang voor?" Jawel hoor, waarvoor dat is, zie je op de laatste pagina!