De Finse schrijver-illustator Mauri Kunnas (1950) studeerde af aan de kunstacademie van Helsinki. Voordat hij fulltime illustrator werd maakte hij sportprenten en strips voor kranten en tijdschriften. Zijn eerste boek verscheen in 1979 en sindsdien maakte hij meer dan veertig boeken. Hij is zonder twijfel Finlands meest geliefde en succesvolle kinderboekenauteur, zijn werk werd al in 29 talen vertaald. Hij maakt vooral informatieve boeken met illustraties waar eindeloos veel op te ontdekken valt. In Buffalo Bill en het Wilde Westen legt Kunnas uit aan de lezer waarom Columbus de oorspronkelijke bewoners van Amerika Indianen noemt, wie de eerste pelsjagers waren die door de wildernis van het westen trokken, wat goudkoorts is en nog veel meer. Rode draad door de illustraties zijn meneer Bokkensprong, de slaapwandelaar, en een klein spinnetje met een hoed. Die zijn op elke prent terug te vinden. Het boek bestaat uit een eigenaardige mengeling van fictie en non-fictie. De verhaaltjes gaan over historische personages die gewoonlijk geassocieerd worden met het Wilde Westen, maar ze krijgen dan vaak een andere naam: Davy Kroket, Jesse Jemig, Annie Scherpschutter. Er wordt een nogal flauw verhaaltje rond opgehangen én ze worden afgebeeld als aangeklede dieren. Zou het voor de jonge lezers niet interessanter zijn om met de echte historische figuren kennis te maken?