Misschien wist je het nog niet, maar je moet echt niet ver gaan om op safari te gaan. Je eigen tuin of een parkje zijn al voldoende. Je zal versteld staan van de beestjes die er leven. In dit boek leer je meer over libellen, spinnen, wespen, vliegen, mieren, slakken en nog veel meer.
Wat ook leuk is dat je ze leert opsporen, observeren en onderzoeken maar soms ook hoe je deze dieren een verblijf kan geven zodat je ze nog beter kan waarnemen. Alle dieren in het boek zijn gekend en het is haalbaar om ze te vinden in je nabijheid. Natuurlijk is het ook leuk om naar ze op zoek te gaan, maar het kan ook dat ze toevallig je pad kruisen en dat je in het boek even wat meer informatie gaat opzoeken.
Ondanks het feit dat het boek redelijk wat tekst bevat en er aan de binnenkant wat klassiek uitziet, is het toch een mooi werkje. Na de inleiding, wat extra info over het boek en de spullen die je nodig hebt om zelf aan de slag te gaan, krijg je telkens dezelfde lay-out per dier aangeboden. Die is strak, redelijk sober en vooral duidelijk. Je krijgt per dier een duidelijke omschrijving die behoorlijk uitgebreid is. Er komt af en toe ook wat anatomie aan te pas, maar alles blijft verstaanbaar. Verschillende soorten van het dier komen in tekeningen of foto’s goed aan bod. Vervolgens kan je zelf aan de slag: experimenteren met verschillende proefjes en een verblijf maken voor het dier. Dat stelt je in staat om het dier en zijn ontwikkeling nog beter te observeren. Ook hier is het haalbaar: de gebruikte materialen zijn gemakkelijk te vinden. Een beetje handige vingers kunnen het zeker aan. Het boek sluit af met leessuggesties en een volledige verklarende woordenlijst.
Het is geen boekje voor beginners. Maar kinderen die al geïnteresseerd zijn in de natuur en kleine beestjes krijgen hier volop interessante informatie en tips om nog beter te observeren. Het is dan ook een boeiende wereld waarin kinderen graag op ontdekking gaan. Ook om klasprojecten rond natuur te verrijken is dit boek bijzonder geschikt.