Als de mama van Casper alleen op vrijgezellenreis gaat, moet Casper een deel van de zomervakantie bij zijn grootouders doorbrengen. Ze komen hem halen met de trein, maar op het perron is het superdruk. Casper stapt al op de trein. Als de trein vertrekt, ziet Casper door het raam zijn oma en opa op het perron staan. In de stad aangekomen ontmoet hij de streetwise Elvig. Zoon van een groenteverkoper en worstelkampioen. Die zomer zal voor Casper de meest ongewone uit zijn leven worden. De vriendschap die de twee totaal verschillende jongens met elkaar opbouwen, is onverwoestbaar.
Een goed geschreven jeugdroman over een ongewone boezemvriendschap. Alle personages - ook de ouders en grootouders - worden fijntjes getypeerd door hun uitspraken en gedrag. De wat naïeve en kinderlijke Casper geeft er dan nog zijn eigen draai aan. Een voorbeeld: 'U moet niet vergeten de plantjes water te geven,' zegt Casper. 'En u moet wel tegen ze praten. Die paarse viiooltjes daar hoeft u niets tegen te zeggen. Want die worden door oma voorgetrokken.' (p.53) Echt wel een grappig boek!