Daantje, de wereldkampioen

Daantje is een flinke, pientere jongen. Hij woont alleen met zijn vader in een woonwagen. Zijn moeder stierf toen hij vier maanden oud was. Daantje kijkt heel erg op naar zijn vader. Die is immers, naast een goede automechanicien, ook een goede verteller. Samen baten ze een tankstation en garage uit. Daantje helpt zijn vader waar hij maar kan. Zijn vader draagt hem in zijn hart: zijn zoon is zijn oogappel.
Op een nacht wordt Daantje wakker en is zijn vader weg. Helemaal in paniek gaat Daantje op zoek. Hij is nog maar net vertrokken, of vader komt aangelopen. Vader vertelt dat hij gaan stropen is. Voor Daantje is dit helemaal nieuw. Vol verwondering aanhoort hij de verhalen. Zijn vader stroopt niet alleen uit noodzaak, maar ook omdat het zo spannend is. Wat meer is: hij is niet de enige in het dorp die het doet. Ook de dorpsagent, de dokter, de vrouw van de dominee zijn geen leken op dat vlak. Voor Daantje gaat een nieuwe wereld open, zeker als zijn vader de verschillende technieken uit de doeken doet om fazanten te vangen. Vanaf hier gaat het boek in een razende en spannende vaart verder ...
Daantje bedenkt immers een volledig nieuwe methode om fazanten te vangen. Samen met zijn vader vangt hij meer dan 120 fazanten op het domein van Victor Hazel. Dat is een rijke, maar onuitstaanbare man. Hij kweekt fazanten om ze met zijn vrienden op de jaarlijkse jachtpartij allemaal af te schieten. Daar steken Daantje en zijn vader dus een stokje voor.
Dit boek leest erg goed. Je zit meteen in de heerlijke sfeer die Dahl zo mooi kan neerzetten. De warme, harmonieuze vader-zoonverhouding is niet overdreven. Dahl sluit trouwens af met volgende woorden: "Een boodschap voor alle kinderen die dit boek gelezen hebben. Als jij groot bent en zelf kinderen hebt, herinner je dan alsjeblieft één heel belangrijk ding! Aan een alledaagse vader heb je niks. Waar een kind behoefte aan heeft en ook recht op heeft is een vader, die sprankelt!" Dat is het minste wat je van Daantjes vader kan zeggen ...
De heerlijke humor, de zeer mooie uitgave en de grappige illustraties van Quentin Blake maken het boek helemaal af. Het boek werd voor het eerst uitgegeven in 1976. Dit is dus een jubileumeditie. Het boek op zich is ook een feest om te lezen!