Dat is heel wat voor een kat
Dit is een van de mooiste boeken over rouwen en verdriet verwerken voor jonge kinderen. Het boek, voor het eerst uitgegeven in 1971, behoort tot de klassiekers. Roetje, de poes van de ik-figuur, is dood. Het meisje is ontroostbaar. Niets is nog leuk. Mama belooft haar dat ze Roetje de volgende dag samen met papa en het buurmeisje Merel zullen begraven.Ze vraagt haar alvast tien mooie dingen over Roetje te bedenken om te vertellen op de begrafenis. Negen mooie dingen heeft ze bedacht. Roetje was dapper, slim, grappig, schoon, zacht en mooi. Hij at maar één keer een vogel op en hij snorde heel lief en soms sliep hij op haar buik. Het tiende mooie ding komt nog, zegt ze tegen mama. Merel beweert dat Roetje in de hemel is, maar daar gelooft het meisje niets van. Ze zegt heel nuchter dat Roetje onder de grond ligt. Ze krijgen er bijna ruzie om. Papa zegt: "We weten niet zo veel van de hemel. We weten eigenlijk niet zeker of-ie er is". Het meisje gaat papa helpen in de tuin, samen stoppen ze zaadjes in de grond. Papa vertelt dat er blaadjes en bloemen zullen uitkomen want dat alles onder de grond verandert. "Ook Roetje?", vraagt ze. "Ja", zegt papa. "Hij zorgt ervoor dat de bloemen en de bomen en het gras kunnen groeien. Dat is heel wat voor een kat, toch?" Nu heeft het meisje het tiende mooie ding over Roetje gevonden. En dat is een hele troost voor haar. Het is heel knap hoe kinderverdriet en het omgaan ermee in dit boek tot uitdrukking worden gebracht, zonder gevoelerigheid. Ik denk dat dit herkenbare verhaal heel wat kinderen kan troosten. De illustraties zijn sfeervol en sluiten goed aan op het verhaal.