Dat kan ik wel / Dat kan ik niet
Peuters en kleuters ontdekken elke dag wat ze wel en (nog) niet kunnen. In dit boekje zien we wat dieren wel en niet kunnen, en daagt het ons uit om na te denken wat wij als mens wel of niet kunnen. Het boekje bestaat uit twee delen en kan in beide richtingen gelezen worden. De ene kant toont twaalf bijzondere dingen die dieren niet kunnen, maar wij misschien wel. De andere kant toont twaalf beestige dingen die dieren wel kunnen, maar wij misschien niet. Met andere woorden: iedereen heeft andere talenten.
Inge Rylant brengt in dit boek leuke weetjes over bijzondere dieren. De korte stukjes tekst zijn fijn om voor te lezen en de illustraties een streling voor het oog. De grote kleurvlakken en sobere illustraties dragen bij aan het doel van het boek, namelijk een rechtlijnige vertelling over wat dieren en mensen wel of niet kunnen. Tegelijkertijd mist het boek een diepere lading. Het boek slaagt er niet in om op een expliciete manier de lezer uit te dagen om na te denken over wat hij of zij zelf wel en niet kan. Dat gebeurt enkel aan het einde van het omkeerboek met de vragen “Wat kan jij wel?” en “Wat kan jij niet?” Naar mijn gevoel komen die vragen te laat en slagen ze er niet in om een diepgaand gesprek of spel met een peuter op gang te brengen.
Het boekje maakt gebruik van vele kleuren, zonder dat het schreeuwerig overkomt. De kleuren passen telkens goed bij elkaar en de dieren zijn goed vormgegeven. De pagina’s zijn sober opgevat: grote illustraties, grote kleurvlakken en een groot lettertype. Door te kiezen voor grote lijnen en ruwe tekeningen, heeft het boek een moderne grafische uitstraling.
Dit boekje is fijn om voor te lezen en om cadeau te krijgen. De eenvoudige insteek, grafische opmaak, de keerdruk en korte tekstblokken maken dit boek voor een breed publiek aantrekkelijk.