De begrafenis
De kaft van het boek oogt, ondanks de titel, vrolijk. Een mooie bloesemboom en twee lachende kinderen sieren de cover. Op de achtergrond zijn grafzerken en een groepje rouwende mensen te zien. De prenten in het boek zijn fantasierijke, kleurige collages.
Het meisje Noor uit het verhaal is blij want ze moet vandaag niet naar school. Ze kijkt er bovendien naar uit om haar lievelingsneef Koen terug te zien. Ze gaan immers naar de begrafenis van grootoom Frank. Ze oefent in de spiegel hoe ze triestig moet kijken. Noor stelt zich heel wat vragen zoals: ‘Oom Frank was al oud hè?’ Of ‘is oom Frank nog steeds een mens?’ De vragen worden niet beantwoord in het boek maar ze kunnen de aanleiding zijn tot een gesprek met kinderen over doodgaan, rouwen en begraven worden.
De begrafenisdienst wordt bekeken vanuit het standpunt van kinderen. Het is erg lang stilzitten en dan wil je wel eens graven in de handtas van mama of dan wordt je aandacht getrokken door het harige oor van de man voor je of je moet je toch wel heel dringend twee keer naar de wc. Na de dienst is het dan ook hoog tijd om even te gaan buitenspelen. Dit maakt het geheel luchtig. Kinderen worden niet bang gemaakt voor het onderwerp.
De rituelen in het boek wijken wat af van wat we in België gewoon zijn: vlaggetjes aan de auto’s en driehoekige sandwiches. In het boek is ook geen zwarte rouwkledij te zien. Het verdriet van de familieleden of het verdwijnen van de kist in de aarde, wat vaak toch een grote indruk maakt op kinderen, worden in het boek niet getoond. Dit is jammer.