De Beloning van de Koning

Zoals de koning je toelacht op de kaft, als een flamboyante fantast in een al even fantastische wagen, zo kom je hem in het boek niet meer tegen. Koning Keizer blijkt een dreinerig klein mannetje te zijn, die rijk en ongelukkig in zijn kasteel Niettevree woont. Nooit heeft hij genoeg en altijd denkt hij enkel aan zichzelf (‘onszelf’ in zijn koninklijke meervoud). Tot natuurlijk het lot hem tart en de voorspelbare wending komt: Koning Keizer ontdekt het plezier van samen delen en samen zijn. Door zijn onderdanen eindelijk te belonen (zij het uit eigenbelang), is het de koning zelf die beloond wordt met een nieuw inzicht en nieuw geluk. Gebrek aan originaliteit doordesemt het hele verhaal. Wie heeft nog nooit gehoord van een koning, rot van hebzucht, die tot inkeer komt en al zijn rijkdom deelt? En wanneer waren de bedelaar en de arme vrouw met haar hongerige kind niet vergevingsgezind? Niet alleen inhoudelijk slaat de schrijver de bal mis, ook zijn taal laat te wensen over. Hij lijkt niet te kunnen kiezen tussen koninklijke, statige woorden en de wens om trendy te klinken. Zo laat hij zich verleiden tot miskleunen als "Wij gaan ff naar beneden voor een koninklijke snack!", was de koning "mega rijk" en vond hij zijn tv "vet cool". Zet die woorden dan nog in een geforceerd rijmschema, en het hek is helemaal van de dam. Voor wie tot slot denkt dat het geheel enigszins gered wordt door de illustraties: ook dat is ijdele hoop. De kleuren springen hip en levendig uit het boek, maar de tekeningen zijn koud en laten niets aan de verbeelding over. 'De beloning van de Koning' kon mij in geen enkel opzicht bekoren.