De bende van Lieke
Kinderen vertellen soms honderduit over wat ze op school of met hun vrienden beleven; het zijn dan ware spraakwatervallen. Ook Lieke vertelt ons in deze verhalenbundel graag wat zij "de moeite waard vindt om te vertellen." Haar verhalen gaan over haar bende - niet de bende in haar kamer waar haar moeder altijd over zeurt - maar over haar groepje van zeven meisjes (en een kleine zus met dekentje en snottebel). De bende van Lieke is een hechte, vrolijke vriendengroep; het zijn geen "stereotiepe" meisjes - er wordt al eens gevoetbald en gejongleerd. Maar aan de cover te beoordelen hebben ze een uitsluitend witte achtergrond en dat is in deze tijden toch een gemiste kans op meer diversiteit in kinderboeken.
Lieke zelf is duidelijk een pittig en eigenwijs meisje, soms op het brutale af zelfs - daarmee doet ze een beetje denken aan Lotta uit de Kabaalstraat van Astrid Lindgren. Met onbevangen en eigenzinnige blik vertelt ze over wat ze spelen, hoe ze zich vervelen of ruzie maken, wat ze thuis of in de klas beleven. (Opvallend: ze leven nog in een schermloze wereld.) Dit zijn geen grootse of schokkende ervaringen, maar gewoon zaken die kinderen bezighouden en in hun leefwereld belangrijk zijn. De korte verhalen zijn onderhoudend en soms best geestig. Ze zijn ook goed geschikt om voor te lezen. Ouders of leerkrachten zullen vast wel eens moeten gniffelen met de vreemde gedachtenkronkels of eigenzinnige logica die zo typisch is voor kinderen, zoals in: "Ja, ik weet wel wat ik met geld moet, maar geld is toch geen cadeautje."
Robbert-Jan Henkes weet de manier van vertellen van kinderen dus mooi te vatten. Het is duidelijk Lieke die aan het woord is met een levendige spreektaal, inclusief zelfverzonnen woorden als 'allergewonnenst gewonnen.' Bij haar gaat het om het plezier en de wens om te vertellen, om gevoelens en gedachten over te brengen en te kanaliseren - en niet zozeer om een perfect afgerond verhaal met een duidelijke pointe of clou. Lieke hopt ook van het ene verhaal naar het andere, net zoals kinderen spontaan van de ene activiteit naar de andere overgaan.
Deze gezellige stemming vinden we echter amper terug in de paginagrote illustraties van Aart Clerkx. Het zijn stripachtige tekeningen in zwart en wit waarbij lijnen, stippen en arceringen voor reliëf en details zorgen. Het geheel oogt sober en zakelijk, een beetje koel zelfs en dat rijmt niet met de amicale en hartelijke sfeer in Liekes bende. Het is ook de vraag in welke mate kinderen zich in de meisjes zullen herkennen. Hij stelt hen enigszins karikaturaal voor, met opvallende gezichtskenmerken zoals zeer spitse neuzen of een immer slaperige blik. Ze lijken ook ouder dan de vermoedelijke zeven à negen jaar. Dit is uiteindelijk Clerkx' geheel eigen interpretatie van de personages, want behalve één typisch persoonlijkheidskenmerk weten we zo goed als niets over hen. De verhalen gaan immers vooral over wat ze beleven en minder over wie ze zijn. Uiteraard kan en mag de illustrator zijn verbeelding de vrije loop laten. Maar of zijn benadering bij iedereen in de smaak zal vallen, valt toch te betwijfelen.