De Blauwe Vogel
Tyltyl en Mytyl zijn twee arme houthakkerskinderen die met lede ogen aanzien hoe weelderig het er bij hun overburen aan toe gaat. Zij hebben geen schoenen en haast geen speelgoed, alleen een tortelduif heeft Tyltyl. Terwijl ze op een avond door het venster naar hun feestende buren gluren, gaat de deur open en komt er een gebochelde vrouw binnen. Een heks of een fee? De vrouw stelt zich voor als de fee Bérylune. Zij is op zoek naar de Blauwe Vogel voor haar ziek dochtertje en vraagt of ze de vogel van Tyltyl mag hebben. Tyltyl weigert, zijn vogel is niet trouwens niet blauw, zegt hij. Dan vraagt de fee of ze met haar op zoek willen naar de Blauwe Vogel. Als bescherming krijgt hij een toverhoed met een diamant. Als je aan de diamant draait, komt het binnenste, de ziel, van de dingen, de dieren en de mensen tot uiting. Samen met zijn zusje, de fee, die zich Licht laat noemen, de Hond, de Poes (die vals spel speelt), Brood, Suiker, Melk, Vuur en Water, begint Tyltyl aan de tocht.
Eerst komen ze in het 'Land van de Herinnering'. Daar beleven de kinderen een blij weerzien met hun overleden grootouders en denken ze de Blauwe Vogel al gevonden te hebben. Maar die wordt zwart zodra ze het land verlaten. Dan komen ze in het 'Paleis van de Nacht' waar ze heel veel deuren moeten openen waarachter al het leed en de ellende van de wereld te zien is. Als ze denken heel veel blauwe vogels te hebben gevonden, blijken die allemaal dood als ze weer bij Licht komen. In het Paleis van de Nacht is het griezelig en heeft Tyltyl heel veel hulp van de diamant nodig. Als hij daaraan draait, verdwijnt de dreiging.
In het Bos gaan de bomen leven en ze nemen een vijandige houding aan tegenover de houthakkerskinderen. De kinderen hebben immers ook nog vuur bij zich en houthakkers, vuur en bomen, dat gaat niet samen! Dus krijgen ze de Blauwe Vogel, die in de hoogste takken van een Eik zit, niet te pakken. Na het sombere Bos komen ze in de 'Tuin van de Vreugde'. In een bloemenwei zien ze hun moeder, mooier dan ze haar ooit zagen. Zij zegt dat moeders mooier worden bij elke glimlach van hun kind en ze maant hen aan om zeker verder te zoeken. Via het 'Hemelsblauw paleis' komen ze in het rijk van de kinderen die nog moeten geboren worden en weer gaat het verder, nog altijd zonder Blauwe Vogel.
Tenslotte belanden ze in de 'Tuin der Lusten'. En daar gaat het bijna mis want Tyltyl laat zich meeslepen. En trouwens, een vogel was er in die hele tuin niet te zien. Tenslotte staan ze weer voor de deur van de houthakkershut; hun zoektocht heeft een jaar geduurd. Maar de Blauwe Vogel hebben ze niet gevonden. Alle tochtgenoten zijn bedroefd. De dingen en de dieren verliezen hun stem. Licht belooft dat ze altijd als het licht is bij hen zal zijn en zelfs hun gedachten zal verlichten.
En dan schuift mama de gordijnen open en blijkt dat de kinderen de hele tocht gedroomd hebben. Als ze aan het ontbijt zitten, komt er opnieuw een duistere figuur binnen. Het is buurvrouw Berlingot. De kinderen zien echter Fee Bérylune in haar. Ze vraagt om de tortelduif van Tyltyl voor haar zieke dochter. Eerst weigert hij weer maar dan ziet hij dat zijn tortel blauw is. Hij geeft hem aan de buurvrouw en het meisje geneest onmiddellijk. De Blauwe Vogel vliegt weg. Tyltyl roept: "Als iemand de Blauwe Vogel vindt, breng je hem dan terug? Wij hebben hem nodig om gelukkig te zijn."
Dit sprookje was oorspronkelijk een toneelstuk dat in 1905 geschreven werd door Maurice Maeterlinck. Het was erg populair en werd opgevoerd van New York over Moskou tot Tokio. Meer nog dan in eigen land werd Maeterlinck wereldwijd bekend. Hij kreeg als enige Belg ooit de Nobelprijs Literatuur in 1911. Maeterlinck was een symbolist, ook 'De Blauwe Vogel' zit vol symbolen. Bijvoorbeeld: Je kunt je blindstaren op wat je allemaal niet hebt in je leven, pas als je alles in een breder perspectief gaat zien en weet wat er in de wereld omgaat kun je de kleine dingen in je onmiddelijke omgeving zien en misschien waarderen. Maeterlinck noemde zijn sprookje "een zoektocht naar het geluk". Dat geluk wordt gesymboliseerd door De Blauwe Vogel. Door hem weg te geven wordt Tyltyl gelukkiger.
Dit boek is een bewerking en een vertaling want Maeterlinck schreef in het Frans. Het werd bewerkt door Do van Ranst. Het is fascinerend en zal zeker weten te boeien. Op p. 62 staat 'Bezig?' Met wat?' (waarmee?) en op p. 60 een overbodig belerend vingertje: "Nergens kon Tyltyl groenten zien of fruit of iets anders gezonds." De overdadigheid van de schranspartij in het sprookje spreekt voor zich.
Met Carll Cneut als illustrator werd de best denkbare keuze gemaakt, zijn stijl is bijzonder geschikt om de geest van dit sprookje te illustreren. Deze uitgave is een prachtig initiatief om dit sprookje weer onder de aandacht te brengen.
Naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de Nobelprijs loopt er nog tot april 2012 in Gent een tentoonstelling waarin je al wandelend door replica's van decorstukken van opvoeringen in Brussel, New York en Moskou, kunt luisteren naar De Blauwe Vogel.