De Boekendief
'De Boekendief' is een bijzonder boek. Het vertelt over de tweede wereldoorlog in de periode 1939-1943. Het bijzondere zit 'm in de verteller. In dit boek is de Dood aan het woord, een bevoorrechte getuige, zeker in oorlogstijd. Soms blijft een bepaald iemand het pad van de Dood kruisen en als het een speciaal iemand is, dan herkent de dood haar en in zeldzame gevallen raakt hij in de ban van die persoon. Zo iemand is Liesel Meminger. De eerste kennismaking van de Dood met Liesel was in de trein op weg naar het zuiden in januari 1939. Liesel is met haar moeder en zieke broertje op weg naar een pleeggezin. De vader van de kinderen was communist en daardoor staatsvijand. Het jongetje sterft en Liesel en haar moeder begraven hem in een klein stadje langs de spoorlijn. Een van de grafdelvers verliest een klein zwart boekje met als titel 'Het doodgravershandboek'. Liesel neemt het mee. Dat is de eerste stap in haar carrière als boekendief. Als ze ermee stopt, zal ze veertien boeken hebben, waarvan zes gestolen. In Molching, nabij München, wordt Liesel ondergebracht bij de familie Hubermann in de Himmelstrasse. Hans Hubermann is een zachte man, een huisschilder die naarmate de oorlog vordert steeds minder werk krijgt. Hij is ook een goed accordeonspeler. Rosa Hubermann is een ruwe bolster met een heel zachte kern. Hun twee kinderen zijn de deur uit en ze maken plaats voor Liesel die op dat moment bijna tien jaar is. Liesel kan niet lezen en moet op school bij de kleuters zitten. 's Nachts heeft ze nachtmerries en ze plast in het begin vaak in bed. Hans komt haar dan troosten en leest voor uit 'Het doodgravershandboek'. Hij leert Liesel lezen en schrijven in de kelder op de muur. Ze is gebeten door woorden en leert zeer vlug. In de buurt speelt Liesel met de kinderen. Eén jongen, Rudy Steiner, is haar beste vriend. Het is ontroerend hoe Rudy er overal en altijd voor Liesel is. De kus waar hij zo naar verlangde zal hij postuum krijgen. Liesel is getuige van een boekverbranding en redt een boek uit de as. Hans, die in de eerste wereldoorlog vocht, moet niet hebben van het nazisme maar moet zeer voorzichtig zijn. Op een dag komt er een haveloze jongeman aankloppen. Het is de jood Max Vandenburg. Hans en de vader van Max vochten samen in de eerste wereldoorlog. Max' vader leerde Hans accordeon spelen voor hij sneuvelde. Hans ging de familie van zijn vriend opzoeken en zo kwam Max aan zijn adres. Max wordt onderduiker in de kelder van de Hubermanns. Liesel kan het bijzonder goed vinden met Max. Ze delen de liefde voor boeken. De burgemeestersvrouw waarbij Liesel de was ophaalt, weet van haar boekenliefde en laat haar binnen in haar bibliotheek. Een schatkamer waaruit Liesel enkele boeken zal stelen. De jodentransporten naar Dachau passeren door Molching. Hans, Liesel en Rudy kunnen hun weerzin moeilijk verbergen. Eén keer grijpt Max in en helpt een jood. Pas daarna beseft hij dat hij Max in gevaar gebracht heeft. Max moet weg en laat een boek achter dat hij voor Liesel geschreven heeft: 'De Woordschudder'. Enkele bladzijden en tekeningen eruit staan in dit boek tussen pagina's 453 en 460. Van dan af speurt Liesel alle transporten af op zoek naar Max. En op een keer zal ze hem zien. Hans wordt als straf opgeroepen om puin te ruimen in gebombardeerde Duitse steden. Die bombardementen worden steeds heviger en op een dag is de Himmelstraat aan de beurt. Het is dan dat de Dood haar boek 'De boekendief' vindt. Ondanks haar liefde voor boeken haat Liesel soms woorden die het mogelijk maken dat zoveel mensen iemand als Hitler kunnen volgen. Het boek bestaat uit negen delen en een epiloog. Het is even wennen aan de springerige stijl doorspekt met adjectieven en aan de vele voorspellingen, mededelingen en tussenzetsels. De gebeurtenissen waarbij de Dood afwezig was, haalt hij uit Liesels boek 'De Boekendief'. Het verhaal verspringt daardoor vaak van gezichtspunt. Het tijdverloop is niet chronologisch, het kan gaan van januari naar december en dan naar maart maar wel telkens binnen één jaar. Het verhaal van Liesel grijpt je sterk aan, de gruwelijke feiten worden vaak ironisch en dikwijls zelfs met humor beschreven. In dit boek komen naast de bekende griezels ook zoveel mooie mensen voor. Het zwarte oorlogsbeest wijkt terug voor de groeiende liefde tussen Rudy en Liesel. Voor de manier waarop Liesel bange mensen door voorlezen kalmeert in de schuilkelder. Voor Hans en Rosa en de familie Steiner, en Max en de burgemeestersvrouw en ... Dit is niet meteen een jeugdboek maar kan door ervaren lezers ouder dan zestien gelezen worden.