De dagdromer
De Britse auteur Ian McEwan is een grote naam in de literaire wereld, maar dan uiteraard vooral bij volwassenen. 'De dagdromer' is het enige boek dat hij schreef voor kinderen. Het dateert al van 1994, maar nu pas (2014) werd het ook naar het Nederlands vertaald.
Het gaat om een verhalenbundel rond een centraal personage: het tienjarige jongetje Peter Fortuin, dat in zijn hoofd een hele aparte werkelijkheid beleeft en daardoor in zijn omgeving als speciaal wordt bestempeld. Peter is graag alleen, zegt weinig en houdt ervan om naar de lucht te turen en zijn eigen gedachten te denken, een dagdromer dus. Wat er zich allemaal in het hoofd van Peter afspeelt en hoe reëel zijn fantasiewereld voor hem is, wordt in zeven verhalen geïllustreerd. Hij wordt aangevallen door één van de poppen – ‘de slechte pop’ – van zijn zusje Karin, kruipt in de huid van hun oude kater Willem, hij vindt een pot verdwijncrème om zijn soms hinderlijke gezinsleden uit te gommen ... De verhalen worden geïllustreerd door Gijs Kast, die erin slaagt met zijn enigszins verontrustende tekeningen vol verwrongen gelaatstrekken, starende ogen en wel heel roze lichamen, de vreemde kronkelingen van Peters brein in woorden om te zetten.
Peter is een fantasierijke jongen die nadenkt over de dingen des levens en zich vragen stelt die ieder filosofisch aangelegd kind af en toe wel bezig houden. Wat bijvoorbeeld als we de werkelijkheid alleen maar dromen en de dood het ogenblik is waarop we wakker worden (p. 87)? Bovendien heeft Peter een groot inlevingsvermogen in de situatie van anderen. Als volwassene kun je bij het lezen van Peters hersenspinsels niet anders denken dan: ‘Het komt wel goed met die jongen’.
Net als in zijn romans voor volwassenen toont de auteur zich een scherp observator van het menselijke ras, die zijn analyses in accurate bewoordingen kan weergeven. In dit boek laat McEwan zien dat hij dat ook kan doen in een taal die bevattelijk is voor jonge lezers vanaf negen à tien jaar.