De droom van de farao
Egypte 600 v.C. Smenkes is assistent-opzichter van de koninklijke voorraadschuren. Op een dag komt de vizier bij hem met een speciale opdracht van farao Necho II. Smenkes krijgt de leiding van een nieuwe expeditie: hij moet een zeereis rond Afrika ondernemen. Fenicische zeelui met Hanno zullen de Egyptenaren hierbij helpen. De farao belooft allen een goed loon. Smenkes moet een logboek bijhouden en alles noteren wat belangrijk kan zijn voor de handel tussen Egypte en de Afrikaanse kuststeden. Vanuit Klysma vaart het schip ‘Het oog van Horus’ door de Rode Zee. Op de markt van Poent, aan de Hoorn van Afrika, worden zijden stoffen, reukwaren en vooral kaneel, ‘het bruine goud’, verhandeld. Tien maanden later bereiken ze de Tafelberg in zuidelijk Afrika. Ze verblijven daar enige tijd om hun zaaigoed te oogsten. Na twee jaar komen ze bij de monding van de Senegalrivier op de westkust. Hanno gaat er met het schip vandoor en laat de Egyptenaren achter. Smenkes verovert een Fenicisch schip en vaart via de Zuilen van Hercules terug naar huis. De farao is intussen overleden en zijn opvolger heeft geen interesse meer voor ontdekkingsreizen. De auteur heeft een minder bekende episode uit de geschiedenis van Egypte opgedolven. Zijn relaas steunt op een korte passage uit de ‘Historiën’ van Herodotos. Hanno is de naamgenoot van de Fenicische ontdekkingsreiziger die honderd jaar later langs de Afrikaanse westkust voer (een verslag van zijn reis is in Griekse vertaling bewaard). Het verhaal is doorspekt met wetenswaardigheden (de bronnen van de Nijl, het zeilen met de winden) en avontuurlijke voorvallen (een aanval door apen, het verraad van de Feniciërs). Enkele foutjes: Memphis (p.165) was in die tijd niet de hoofdstad van Egypte; Egyptische schrijvers gebruikten geen ganzenveer, maar een rietpen (p. 120).