De gevaarlijke reis
Het meisje Tanja is met het verkeerde been uit het bed gestapt. De kat, het weiland en de bloemengeur, ze vindt het maar 'oude rommel' en ze verzucht: ''k Zou nergens bang voor zijn en gieren van plezier, als er ineens, plotsklaps, iets engs gebeurde hier.' Omdat ze niets vertrouwds meer wil zien, legt ze haar bril naast zich in het gras. De bril verdwijnt en er ligt een andere voor in de plaats. Met die nieuwe bril belandt Tanja in wervelende en angstaanjagende avonturen. De kat wordt een briesend monster en het bos wordt een woestenij met een pikzwart ven waarin zich griezelige vormen weerspiegelen. Klappertandend loopt Tanja door en ze hoopt vlug ergens anders te belanden. Dat gebeurt ook. Ze komt op een eenzaam strand zonder zee. Tanja begint er plezier in te krijgen en ze beseft dat zij zelf dat allemaal tovert.
Later op de dag ontmoet Tanja de Hemuul en de tweeling Tofsel en Wifsel, Snif en de hond van de Hemuul. Die luistert naar de naam Ynk Von Jämmerlund. Ze zijn verdwaald en lopen met Tanja mee. De Hemuul begrijpt niets van het landschap waar ze door lopen: "De vogels vliegen andersom en de bosbessen zijn geel. Het is onhemuuls." Tofsel en Wifsel hebben een eigen taaltje: "Ik schrokselde. Alles wegsel, zo raar. Ik dachtsel boze geestelen, ze pestelen." Tanja excuseert zich: "ik vond de bril en keek erdoor'', zegt ze. Maar het is nog niet gedaan: met een hevige knal barst een vulkaan uit en even later worden ze verrast door een verschrikkelijke sneeuwstorm. Zonder enige overgang (zoals dat in dromen gaat), komen ze bij een grot waarin twee vrienden - Snuisterik en Wimsy - bij een vuur spruitjessoep eten. Onze vrienden kunnen even op adem komen en warme soep eten. Snif die altijd iets aan te merken heeft zucht, heerlijk dubbelzinnig: "Soep is oké, maar spruitjes, echt, die kan ik niet meer luchten." Na een warme nacht lopen ze verder door een kloofen ze worden achtervolgd door een monster. Maar het pad loopt dood bij een wilde waterval. Gelukkig komt er een luchtballon die hen bevrijdt. De piloot is een bekende van de Hemuul, Toe-Tikki, en die brengt het hele gezelschap naar de heerlijk groene Moemvallei. De tweeling verheugt zich al op "Melksel en fruitsel en slasel en warme koffiesel voor Tanjasel." Voor Tanja weer naar huis mocht, werd er een groot afscheidsfeest gevierd in de Moemvallei.
Het einde geeft een hint dat Tanja het hele avontuur gedroomd zou kunnen hebben. Heel het verhaal wordt in rijm verteld. De dubbelzinnigheden en het pittige taaltje van Tofsel en Wifsel kunnen aanleiding zijn om rond dit boek leuke activiteiten te bedenken. Dit is een boek waaraan jong en oud plezier zullen beleven. Voorlezen vanaf zes jaar, zelf lezen vanaf acht jaar.