De gouden baard
Een koning is zo ingenomen met zijn gouden baard dat hij hem voortdurend bewondert, en een wet uitvaardigt dat niemand anders een baard of snor mag laten groeien. De overtreder zal met een nagelschaartje in duizend stukjes geknipt worden. Terwijl werkelijk alle onderdanen zich dagelijks zorgvuldig scheren en (laten) knippen, groeit de baard van de koning de wereld rond en komt hij piepen aan zijn eigen achterdeur. De koning stuurt zijn wachters erop uit om de eigenaar van deze baard te vinden en te straffen.
Wat een rijk en ijzersterk verhaal en toch zo lichtvoetig gebracht! De koning is uiteraard een domme, waanzinnig zelfingenomen en ronduit gevaarlijke dictator. Die op het einde zijn verdiende loon krijgt. Hij mag de astronomen uitgelachen hebben bij hun uitspraak dat de aarde rond is, het bewijs van hun theorie doet hem ongenadig de das om en straft hem voor zoveel onwetendheid en ongeloof. Daarbovenop ontploft de onredelijke wet die hij uitvaardigt in zijn eigen gezicht. Een vlijmscherpe kritiek op dat soort individuen is het dus zonder enige twijfel, met een uitgesproken gruwelijk einde, maar toch slaagt Klaas Verplancke erin om dat licht verteerbaar te brengen. Humor is daarvoor zijn wapen uiteraard. Ronduit hilarisch zijn de pagina’s waarop hij laat zien dat niet iedereen, maar zelfs alles in het rijk de wet naleeft. Vandaar ook een walvis zonder baard, een kale cactus, een verfborstel zonder haren en ga zo maar door. Ook niet snel uitgekeken ben je op de pagina waar een heleboel figuren buigen voor de koninklijke baard, ingenieus ingepast in de kromming van de aarde.
Turkoois, zwart en bruin voeren de hoofdtoon in een aparte maar prachtige mix. Aangevuld met goud uiteraard en een streepje rood voor de mond en de handen van de koning, het enige wat we van hem te zien krijgen. Het blijft vrij zeldzaam dat een illustrator ook de perfecte tekst kan leveren voor zijn boek, maar Verplancke heeft al eerder bewezen dat hij dat kan. Eenvoudige taal, geen woord te veel, de ideale ondersteuning van de heerlijke illustraties. Wanneer de koning tegen zijn wachters brult dat de eigenaar van die baard, wie het ook is, in stukjes geknipt moet, beschrijft Verplancke de gruwel op deze onderkoelde, maar daardoor zo krachtige manier: “En dat deden ze, met een nagelschaartje, want de wet is de wet.”
Een meesterlijk sprookje over hoogmoed, grootheidswaanzin, narcisme, ongeloof in de wetenschap, en dat allemaal in een zalig en heerlijk absurd prentenboek.