De griezels

Spookje Boe, Fred Skelet, Pier Vampier, Mie Mummie en Rolf Weerwolf zijn de griezels van dienst. De eerste vier kunnen het goed met elkaar vinden, de laatste van het gezelschap is de lastigaard. In vier eerder voorspelbare verhaaltjes komen herkenbare thema’s aan bod voor jonge kleuters.

Spookje Boe is in verhaal 1 zelf te bang om te spoken, zijn griezelvrienden leren het hem waardoor zijn zelfvertrouwen groeit.
Fred Skelet is in verhaal 2 ontgoocheld omdat zijn vrienden zijn verjaardag blijkbaar vergeten zijn, maar niets is minder waar.
In verhaal 3 daagt Rolf Weerwolf de vier anderen uit om zo te weten te komen wie er van hen het geweldigst is. De winnaar krijgt een zeepkist. Maar omdat Weerwolf geen winnaar kan kiezen, wordt er tot groot ongenoegen van de rest geen prijs uitgereikt. Samen bouwen ze dan zelf een zeepkist.
In verhaal 4 wordt Fred Skelet getroost en opgemonterd omdat zijn knuffel verdwenen is. Dader Weerwolf krijgt een (klein) koekje van eigen deeg.

Ik miste in dit boek originaliteit en inspiratie. Ook al werd het geschreven voor kleuters, er had gerust wat meer pit, verrassing en “griezel” in mogen zitten. Ook de namen van de griezels zijn net iets te gemakkelijk.
Auteur, Brigitte Minne, gebruikt veel tekst voor een zeer eenvoudige verhaallijn. Ik had liever wat meer van het “less is more” principe gezien.
Illustrator, Sanne Thijs zorgde voor een ‘roze’ draad doorheen het boek. De (kleur)potloodtekeningen geven weer wat de tekst zegt.
Ik bleef over de ganse lijn wat op mijn honger zitten. Ik las al veel leukere verhalen van Minne. Oké als voorleesverhaal voor het slapengaan, maar meer jammer genoeg niet.