De hoed van de tovenaar
Na een lange winterslaap ontwaken de bewoners van het Moeminhuis; de lente is begonnen in de Moeminvallei. Moem en zijn vriendjes Snif en Snuisterik gaan op pad en op de top van een berg vinden ze een hoge hoed, die tot hun verrassing kan toveren. Alles wat ze erin stoppen, wordt tot iets anders omgetoverd. En dit is nog maar het begin van een reeks vreemde avonturen: de Moemins varen met een zomaar aangespoelde boot naar het eiland van de Hattifnatten, waar de Hemuul belaagd wordt en ze op schattentocht gaan. Terug in de vallei verandert het Moeminhuis in een wildernis terwijl Moem en zijn vrienden een mammeloek uit de rivier vissen. Zou de tovenaar zijn hoed eigenlijk niet missen? Dan duiken op een dag de kleine Tofsel en Wifsel op met een geheimzinnige koffer. De schat die daarin zit veroorzaakt heel wat beroering, maar naar goede gewoonte komt ook dit Moeminavontuur tot een goed einde. In de Moeminboeken wordt er een heel aparte fantasiewereld geschapen, waarin de avonturen voorbijkabbelen. Het gaat niet om grootse dingen, maar om kleine overwinningen van problemen waar niet echt veel ophef over gemaakt wordt. Je vraagt je algauw af of het leven werkelijk zo eenvoudig is. De teksten zitten vol subtiele humor en hoewel er niet echt veel gebeurt, is het geheel toch spannend en blijf je als lezer geboeid. De verhaallijn is gemakkelijk te volgen en door de nauw bij de tekst aansluitende illustraties kan je je een voorstelling maken van de wezentjes die deze fantasieverhalen bevolken. Elk nieuw personage lijkt wel van een andere soort te zijn. Toch slagen al deze wel zeer bijzondere karakters erin met elkaar overeen te komen, elkaars gebreken te accepteren en vriendschap te sluiten. In het huis van Moem is iedereen welkom en voor de blijvers wordt er gewoon een bedje meer in elkaar getimmerd. De Moem-avonturen zijn oorspronkelijk zestig jaar geleden verschenen, maar door hun originaliteit zijn ze nog niet verouderd en zalig om (voor) te lezen voor zowel kinderen als volwassenen.