De jongen en de walvis
Honderdvijftien. Zoveel woorden maar heeft Linde Faas nodig om ons het ontroerende verhaal over de ontluikende vriendschap tussen een jongen en een walvis te vertellen. Met weinig woorden creëert ze een subtiele gevoelswereld, als een ingetogen gedicht. In haar tweede prentenboek ontpopt de illustratrice zich tot een meesterverteller.
Uitgepuurd zijn ook Faas' illustraties. Werkelijk niets in haar illustraties leidt ons af van de essentie van dit verhaal. Toch is 'De jongen en de walvis' net rijkelijk en genereus geïllustreerd, met een brede waaier van kleurtinten en -schakeringen in aquarel. Haar beeldtaal reikt verder, veel verder dan woorden. Kijk maar naar haar rake, fijngevoelige observaties van de innerlijke wereld, zoals in de uitbundige en later verweesde blik van de jongen. In elke illustratie ontvouwt zich bovendien een miniatuurwereld, een verstild tableau van de natuurpracht om ons heen. Ze neemt ons mee naar het voorbijtrekkende wolkendek, de wisselende zeegezichten, de betoverende onderwaterwereld, het vurige avondrood. Tegelijkertijd vormen deze natuurbeelden een weerspiegeling van de gevoelswereld van de jongen.
Deze poëtische ode aan de vriendschap is een ware streling voor het oog en voor het hart. Echt, bij dit boek hoort slechts één woord: subliem.