De kakelbonte kameleon

Niet alleen de ondergrond waarop de kameleon zit doet hem van kleur veranderen, ook zijn gemoedstoestand beïnvloedt zijn uiterlijk. Wanneer hij vrolijk is, wordt hij groen, wanneer hij verdrietig is, wordt hij grijs-grauw. Dankzij zijn lange tong kan hij gemakkelijk bij zijn prooi, maar toch is een kameleon niet gelukkig. Hij vindt zijn leven saai en benijdt de dieren van de dierentuin. Zo is hij afwisselend jaloers op de ijsbeer, de flamingo, de vos en de vis. Doordat hij telkens een ander dier wil zijn, verandert kameleons uiterlijk langzaam in een collage van eigenschappen van de andere dieren. Maar al spoedig gaat ook dat vervelen. Omdat hij zijn roltong ruilde voor een andere tong kan hij niet meer bij zijn prooi. De honger knaagt. “Was ik maar mezelf gebleven” denkt hij! Dit karton-prentenboekje dat bestand is tegen grijpgrage vingertjes zit vol van tegenstellingen. Van vrolijk zijn word kameleon groen! Klein en miezerig zijn het tegengestelde van groot en wit … De tekst is bij tijden onleesbaar doordat hij te klein is afgedrukt op een felle ondergrond. Jaloezie is de dominantste emotie, zij is de dunne rode draad doorheen het oppervlakkige en voorspelbare verhaaltje. Enkel de boodschap op het einde “wees jezelf, dat is al gek genoeg” kan enigszins bekoren. De opbouw die hieraan voorafgaat, is zondermeer verwarrend en zwak. De illustraties, collages van ingeschilderde en bekraste vormen, zijn sterk en werkelijk de enige reden waarom je de aankoop zou kunnen overwegen.