De kinderen van het Klissenveldje

In de Hekwerkwijk wonen de rijke kinderen, rond de binnenplaats aan het Klissenveldje de arme. Maar ook de heks woont daar, met haar pratende kat, en haar vrienden de dierenarts Dr. A. Cula, de biologiejuf, en Timotheüs die een onweerswolk aan een touwtje meedraagt. Dat gezelschap zorgt voor heel wat bijzondere gebeurtenissen, tot de verveling ontsnapt uit de doos van mevrouw Dora.

Je stapt in een heerlijk fantasiewereld waarin elk verhaal wel een droom lijkt. Magie is onmiskenbaar aanwezig, zelfs in het dagelijkse leven. Zo laat de heks haar handdoek naar zich toe vliegen van aan de waslijn, waarop haar pantoffels naar haar toe wandelen en haar krukje zelf wegmarcheert. Wat je bijblijft is een bijzonder warm gevoel, door de uiterst empathische en zorgende houding van de heks en de juf, maar ook van de kinderen onder elkaar. Die kinderen hebben soms namen, of een bijnaam als Vieze Harry Potter of Chopin, maar nog vaker worden ze benoemd als de Allerdikste, de Allersterkste, de Allerkleinste, of het Allerdapperste Meisje. Dat creëert een afstand in het begin, maar elk personage wordt zo goed uitgediept dat ze evengoed kinderen van vlees en bloed worden, elk met een eigen karakter.

Niet alles is even makkelijk te begrijpen, zo is er bijvoorbeeld het Getal, dat de optelsom is van wat de kinderen wekelijks uitgeven aan snacks, maar de kinderen dromen over het Getal in hondengedaante, en het loopt ook mee met de Allerdikste wanneer die begint te sporten. Woorden als “besmuikt” en “tuthola” zijn ook niet evident. Daarnaast zijn er meer en langere beschrijvingen dan in het gemiddelde kinderboek, waardoor lezen traag vordert. De illustraties zijn zeker apart te noemen, in een niet-alledaags kleurenpalet van zwart, bruin, olijfgroen, blauw en paars. Kindergezichten ogen statisch en onaantrekkelijk, maar daarentegen zijn er pareltjes te zien van dieren, planten en objecten. Kortom, een bijzonder waardevol boek, maar niet voor de doorsnee lezer.