De kist
Kaat is zeven. Ze is boos op haar broer Tom van negen. Ze hadden ruzie om een koek en toen schopte Tom haar. Kaat wil Tom nooit meer zien en verstopt zich in een kist. Tom heeft spijt en is op zoek naar Kaat. Hij zoekt en zoekt en zoekt. Net goed, denkt Kaat. Ze houdt haar adem in en doet het deksel dicht. Klik, doet het slot en alles wordt opeens stil, en donker, en Tom is weg, ... Kaat wordt bang. Ze beeft en gilt en huilt en roept zo hard ze kan. Dan hoort ze mama. Die opent de kist en tilt Kaat eruit. Door haar tranen ziet ze Tom die fluistert: "Het spijt me, zus". Een mooi, emotioneel verhaal over de relatie tussen broer en zus. Heel herkenbaar voor de jonge lezertjes. Dit boekje is bedoeld om te lezen na negen maanden onderwijs. Het is verteld in de ik-persoon wat het heel geloofwaardig maakt. Je voelt de boosheid van Kaat op haar broer, daarna haar angst in het donker en tenslotte de opluchting wanneer mama haar vindt. Het schuldgevoel van de broer wordt mooi beschreven. De lay-out is heel mooi. De tekst is als het ware in de tekeningen opgenomen. Je kijkt mee door het sleutelgat, of de kier als Kaat de kist een beetje opent. En tegelijkertijd zit je als lezer mee in het donker. De angst wordt in de tekeningen weergegeven. Maar dit is voor de jonge lezers moeilijk te begrijpen. Ze denken dat Kaat echt op zee zit. Dat de haai, de krokodil op de prent echt zijn. Dit is verwarrend. Toch een mooi, vlot leesbaar boekje.