De koopmansbruid

In Londen hangt in de National Gallery het portret van het echtpaar Arnolfini, geschilderd door Jan van Eyck. De Engelse schrijfster vroeg zich af wie het jonge meisje was op het beroemde schilderij en ze fantaseert erop los. Het zou Giovanna Cenami uit Lucca zijn, de enige dochter van een rijke lakenhandelaar. Op een feest bij hertog Filips en later in het atelier van Van Eyck ontmoet het meisje de troubadour Angelo. Volgens het verhaal lijdt de vader een zwaar financieel verlies. De rijke koopman Arnolfini, die ook in Brugge verblijft, wil de schulden van de familie Cenami vereffenen. In ruil krijgt hij de hand van de veertienjarige dochter. Wanneer vader Cenami naar Lyon reist, mag Giovanna hem vergezellen. Daar ontmoet ze in het geheim opnieuw haar troubadour. Samen vluchten ze naar Italië. Onderweg komt Giovanna te weten dat ze werd bedrogen. De zogenaamde troubadour blijkt een lid te zijn van de Grimaldi’s, concurrenten van de Cenami’s. Ze keert terug naar haar familie in Brugge waar ze huwt met haar edelmoedige verloofde. Deze inkijk in leven en werk van Van Eyck wordt ingekleed in een romantisch verhaal. Achterin staat een tijdlijn over het leven van de schilder. De vertaling is niet altijd even geslaagd: bijvoorbeeld een “mooi uitgegroeid” meisje, een “ontslapen ziel” (p. 20).