De lijst van dingen die niet zullen veranderen

In dit boek staat het perspectief van de twaalfjarige Bea centraal en beleef je als lezer de afgelopen jaren vanuit haar ogen en huid.

Toen ze juist acht was geworden, vertelden Bea’s ouders haar dat ze gingen scheiden. Ze zou vanaf dan twee huizen en twee kamers krijgen. Er zou veel veranderen in haar leven maar gelijktijdig gaven haar ouders aan dat er nog veel zou blijven waarop ze kon rekenen. Om die woorden sterk te maken gaven ze haar een schrift waarin ze een lijst hadden gemaakt van dingen die nooit zullen veranderen. Het idee dat ze allebei van haar en van elkaar houden staat daarin centraal. Ze gaven Bea het gevoel nog altijd een gezin te zijn, maar op een andere manier. Die zekerheid zorgde ervoor dat Bea altijd een basis had om op terug te vallen en dat is goed, want ze is een echte piekeraar. Sinds haar vader, toen ze zes was, bijna stikte in een sinaasappelpartje is ze beginnen piekeren. Ten gevolge van dat piekeren, gaat ze geregeld op gesprek bij Myriam, een therapeute die haar helpt om de gedachten en gevoelens die soms verwarrend groot zijn in haar hoofd beter te leren kaderen.

Haar vader, net op tijd van verstikkingsdood gered door de buurman Jesse, werd later op Jesse verliefd, en gaat uiteindelijk met hem trouwen. Dat feit zorgde voor het begin van een aantal grote veranderingen in haar leven. Het homo-zijn van haar vader is geen bron voor sombere gedachten. Rebecca Stead geeft dit gegeven een heel natuurlijke plek in het verhaal. Ze accentueert de evidentie van de liefde tussen Bea’s vader en Jesse, ze gaat het gemis dat Bea’s moeder ervaart niet uit de weg en gelijktijdig geeft ze ook de ruimte aan het onherstelbaar onbegrip dat Jesses broer heeft voor deze relatie. Deze houding staat in schril contrast met de warme relatie die Bea’s vader met zijn eigen broer heeft. Doorheen het verhaal wordt een realistisch beeld van de familiale verhoudingen geschetst.

Familiale relaties spelen in dit boek een grote rol. Want nu Jesse zal trouwen met Bea’s vader krijgt ze er meteen een zus van haar leeftijd bij. Voor Bea is dit een ongelooflijk fijn vooruitzicht, al is het naar elkaar toe groeien minder vanzelfsprekend dan ze had gehoopt. Gelijktijdig worstelt ze met een incident uit het verleden met haar nichtje, slaagt ze er niet in om vlot te participeren aan het schoolleven, maar is er gelukkig ook die ene echte vriend op wie ze steeds kan vertrouwen.

Lijkt dit een boek voor tieners waarin kommer en kwel centraal staan? Nee, de luchtigheid waarmee dit verhaal is geschreven in combinatie met de gevoelige inhoud die tot nadenken stemt, nodigt lezers uit tot inleven en leidt misschien ook wel tot zelfinzicht. Te veel personages, te ingewikkelde verhalenlijnen? Nee, zoals The New York Times terecht verwoordt ‘Dit verhaal is als een stof geweven van precies de juiste draden.’ De knappe vertaling van Jenny de Jonge zorgt er mee voor dat jonge lezers in ons taalgebied een mooi beeld krijgen van hoe het is om kind te zijn in een wereld die nog ontdekt en begrepen moet worden. Voor oudere lezers is het fijn om waarden die ze zelf belangrijk achten in een boek voor kinderen vertolkt te zien.