De Omgekeerde Dendermonde
In ‘De Omgekeerde Dendermonde’ volgen we de jonge Henri verder op zijn tocht naar volwassenheid. Hij is ondertussen een jaar of veertien, vijftien en verdient in het weekend een centje bij bij de kippenslachter. In de voormiddag moet hij helpen bij het slachten, in de namiddag bezorgt hij de bestelde kippen aan huis. Zo maakt hij kennis met Cri-Cri, een echte ‘dame’. Ze wordt beschouwd als iemand van lichte zeden, de buurt spreekt er schande van. Henri is door haar geïntrigeerd: hij vertelt haar over zijn grote droom, schrijver worden, en Cri-cri bestelt nu niet meer alleen kippen, maar ook opstellen bij hem. Zij is de eerste die zijn schrijverschap au serieux neemt. En Henri ziet haar ook als een gewoon mens, zonder enige bedenking bij haar achtergrond. Als beloning geeft ze hem uiteindelijk een postzegel ‘De Omgekeerde Dendermonde’, een misprint die erg veel waard is. Dit boek maakt deel uit van een reeks boeken met autobiografische trekken, gebaseerd op Henri Van Daeles jeugdherinneringen waarin werkelijkheid en fantasie gecombineerd worden. Het zijn allemaal vriendelijke verhalen, waarin de jonge Henri de wereld, kleine gebeurtenissen en de mensen om hem heen met een scherpe, kinderlijke of adolescente blik bekijkt. In de hem eigen, warme stijl, schildert hij het verleden voor onze ogen en brengt het weer tot leven. Dit zijn geen jeugdboeken in de enge zin van het woord: de wereld die hier opgeroepen wordt, is voor de jongeren van vandaag duf en traag. De (wat) oudere lezers herkennen hierin echter hun eigen jeugd. Toch worden ze ook gesmaakt door jonge mensen. De personages zijn levensecht, de schrijfstijl is erg toegankelijk en leunt dicht tegen de spreektaal aan, er zijn veel mooie en verrassende typeringen en beschrijvingen, en vooral veel vlotte dialogen. Voor mij is dit literatuur van de bovenste plank.