De overwintering op Nova Zembla

Het ware verhaal

In 'De Overwintering op Nova Zembla' verhaalt Lieneke Dijkzeul de lotgevallen van de Nederlandse zeelui die onder leiding van Willem Barents en Jacob van Heemskerck in 1596 op zoek gingen naar een noordelijke doorvaart naar Azië. Aan de noordkant van het onherbergzame Nova Zembla raakte hun schip in het ijs vast, wat de bemanning verplichtte om de winter op het eiland door te brengen. Met behulp van aangespoelde boomstammen en scheepsplanken bouwden de zeelui op de kust een onderkomen dat de toepasselijke naam Het Behouden Huys kreeg. De jeugdroman van Lieneke Dijkzeul is een bewerking van het eerder verschenen 'Bevroren tijd' (1998). De nieuwe uitgave dateert van 2011, waarschijnlijk niet toevallig het jaar waarin ook de Nederlandse film Nova Zembla verscheen.
Dijkzeul baseerde haar verhaal op het beroemde dagboek van een van de opvarenden. Gerrit de Veer hield dat tijdens de tocht nauwgezet bij en publiceerde het na de thuiskomst. Dergelijke scheepsjournaals en reisverslagen konden in de zestiende en zeventiende eeuw op veel belangstelling rekenen. De exotische bestemmingen en de ongewone avonturen die erin worden beschreven, spraken duidelijk tot de verbeelding van de thuisblijvers. Men heeft lange tijd getwijfeld aan het waarheidsgehalte van De Veers verslag, maar de ontdekking van Het Behouden Huys (in 1871, gevolgd door latere expedities) waar nog heel wat objecten van de gestrande zeelui dankzij de poolkou goed bewaard waren gebleven, bevestigde de aantekeningen van Gerrit de Veer.
Dijkzeuls bewerking legt niet alleen de nadruk op het spannende avontuur van de zestiende-eeuwse zeelui maar ook op de intense kou, de eenzaamheid en de voortdurende ontberingen waarmee de bemanningsleden te maken kregen. Zonder speciale pooluitrustingen en beschermende kledij moesten ze erop uit om hout te halen of te jagen in temperaturen waarin het leer van hun schoenen bevroor.
De auteur koos ervoor om vooral de jonge scheepsmaten Laurens Willemsz en Jan Fransz van Haarlem te volgen. Laurens  kwam heelhuids terug, maar Jan stierf tijdens de terugtocht naar huis, kort nadat ook schipper Willem Barents was overleden. De tegenstelling tussen de volhardende Laurens die ondanks alle ontberingen bleef geloven in een goede afloop en de opvliegende Jan Fransz die snel de moed opgaf en duidelijk niet opgewassen was tegen de harde levensomstandigheden, wordt overtuigend uitgewerkt.
De deelname aan de expeditie van Laurens Willems en Jan Fransz van Haarlem en het overlijden van Jan Fransz (op 5 juli 1597) zijn historische feiten, maar de psychologische uitdieping van de personages en hun vriendschapsrelatie heeft Lieneke Dijkzeul toegevoegd. De dagboeknotities van Gerrit de Veer zelf blijven meestal algemeen beschrijvend zonder namen te vermelden maar hij geeft wel meer gegevens dan louter de weersomstandigheden, de aangehouden koers en dergelijke. Zo heeft hij het uitvoerig over de vele confrontaties met ijsberen, het vastlopen van het schip in het ijs, de bouw van Het Behouden Huys en de verhuis van alle scheepsmaterialen daarheen. In zijn verslag staan ook tot de verbeelding sprekende details. Zo vroor het tijdens het vasttimmeren van de wanden van het Behouden Huys zo hard dat de spijkers die de scheepslui in hun mond vastklemden om de handen vrij te houden tijdens het hameren, vastvroren aan hun lippen. Het is een van de vele voorvallen die Ineke Dijkzeul heeft opgepikt bij het schrijven van haar versie. Zij heeft maximaal gebruik gemaakt van het werk van De Veer, waardoor haar boek een goed beeld geeft van de indrukken van de zestiende-eeuwse poolreizigers en tegelijk ook aantrekkelijk wordt voor een hedendaags jong publiek.
Dijkzeul voorziet een kort verklarend nawoord, een overzichtje van de opvarenden, een woordenlijst met hoofdzakelijk scheepstermen en een doorsnede van het schip van Barents en Van Heemskerck, maar helaas geen kaart met een routebeschrijving. De afgelegde route wordt wel in verhaal beschreven en er worden heel wat plaatsnamen genoemd, maar zonder een kaart erbij blijft dit toch redelijk abstract. Nochtans heeft Dijkzeul het herhaaldelijk over de cartografische aantekeningen die Willem Barents tijdens de reis maakte. Hij werkte aan een gedetailleerde kaart van het Noordpoolgebied en de vele gegevens die hij daarvoor verzamelde, resulteerden later in de beroemde ‘Barents-kaart’ (gepubliceerd in 1601).
De vele handelsreizen van de Nederlanders in de  zestiende en de zeventiende eeuw hebben in een belangrijke mate het Nederlandse bewustzijn helpen vormen. Met 'De overwintering op Nova Zembla' zorgt Lieneke Dijkzeul ervoor dat een deel van de Nederlandse vaderlandse geschiedenis ook aan de volgende generatie wordt doorgegeven.